Domein 1 H3 decimale getallen les 10

Domein 1
Hoofdstuk 3 Decimale getallen
Les 10
1 / 49
next
Slide 1: Slide
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Domein 1
Hoofdstuk 3 Decimale getallen
Les 10

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je leert decimale getallen te delen door eerst de som uit te rekenen zonder komma.
- Je leert decimale getallen te delen door de som te splitsen of te vergroten. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

4,2 : 2 =

Slide 4 - Slide

2,1
8,1 : 9 =

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

3,6 : 6 =

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

6,4 : 8 =

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

6,3 : 7 =

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

4,8 : 6 =

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

6,3 : 0,7 =

Slide 11 - Slide

9
9,6 : 3 =

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

7,2 : 3 =

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

10,6 : 2 =

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

3,2 : 0,4 =

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

8 : 0,8 =

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

6 vrienden hebben samen 4,2 miljoen euro gewonnen in de Vriendenloterij. Hoeveel miljoen euro heeft iedere vriend gewonnen?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Rianne maakt sinaasappelsmoothies. Ze gebruikt voor één smoothie 0,4 liter sinaasappelsap.
Hoeveel smoothies kan Rianne maken met een pak sinaasappelsap?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Finn maakt ananassmoothies. Hij gebruikt voor één smoothie 0,3 liter ananassap.
Hoeveel smoothies kan Finn maken met een pak ananassap?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

9 vrienden bestellen dinsdagavond samen 5 pizza’s. Ze verdelen de kosten. Hoeveel betaalt iedere vriend?
Schrijf de berekening op.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Nederlands
Taalverzorging

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je leert wat zwakke en sterke werkwoorden zijn. 
- Je leert zwakke werkwoorden vervoegen met behulp van
 't taxi kofschip

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Geef in de volgende slides aan of het onderstreepte werkwoord sterk of zwak is.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Ik rende naar de overkant van het veld om de bal op te halen.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Zij sprong van de hoge duikplank.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De jongen hinkelde het veld af, omdat hij zijn enkel had bezeerd.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Zij schoot de bal vanaf de middenlijn de goal in.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Filmpje
We gaan naar een filmpje kijken over het vervoegen van werkwoorden in de verleden tijd.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat is het werkwoord zonder: en ?
zweven

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wat is de ik-vorm ?
zweven

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verledentijd enkelvoud ?
zweven

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Wat is het werkwoord zonder: en ?
leiden

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Wat is de ik-vorm ?
leiden

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verledentijd enkelvoud ?
leiden

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verledentijd enkelvoud ?
douchen

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verledentijd enkelvoud ?
douchen

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verledentijd enkelvoud ?
landen

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verledentijd enkelvoud ?
landen

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
Vul in de volgende slides de juiste vorm van het werkwoord in.
Let op: alles is in de verleden tijd!

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

De spits ...?... (willen) niet meedoen aan het WK.

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Mijn tante ...?... (blesseren) zich tijdens een wedstrijd.

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Hij ...?... (vinden) het jammer dat zij niet kon afspreken.

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

...?... (klappen) jullie ook zo hard?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

De jongen ...?... (stemmen) zijn gitaar voordat hij ging spelen.

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

De acteur ...?... (gapen) tijdens de repetitie van het lange toneelstuk

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Wat vond jij dat er goed ging?

Slide 49 - Open question

This item has no instructions