Hf 2 - 2.2. (deel 2)

2.2. Waarom zou je sparen?
(deel 2)
blz. 58
Wat heb je nodig?
Leerboek
Rekenmachine
Laptop
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.2. Waarom zou je sparen?
(deel 2)
blz. 58
Wat heb je nodig?
Leerboek
Rekenmachine
Laptop

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Terugblik op 2.2. (deel 1)
  2. Uitleg en instructie 2.2. deel 2
  3. Quiz
  4. Maakwerk voor vandaag 
  5. Wat heb je geleerd? 
                                                         

Slide 2 - Slide

Even kijken wat je nog weet...
Oranje boek:
Maak Herhalingsopdrachten op blz. 85,
opgaven 8 en 9
Even kijken wat je nog weet...
Blauw boek:
Maak Herhalingsopdrachten op blz. 60,
opgaven 8 en 9
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Wat leer je vandaag?
  1. Hoe om rente die je ontvangt te berekenen
  2. Wat geldfuncties zijn

Slide 4 - Slide

Rente
  1. Een vergoeding die je van de bank krijgt voor je spaargeld
  2. Berekend in % per jaar.


   Rente per jaar = 
100(percentage)xspaarbedrag

Slide 5 - Slide

Geldfuncties
  1. Ruilmiddel
  2. Rekenmiddel
  3. Spaarmiddel
Geldfuncties
Ruilmiddel
je koopt iets
Spaarmiddel
Geld bewaren om later uit te geven
Rekenmiddel
Om de waarde van iets in geld uit te drukken

Slide 6 - Slide

Quiz

Slide 7 - Slide

Rente wordt maandelijks berekend
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Rente per jaar =
100(percentage)xspaarbedrag
100(percentage)xspaarbedrag
100(percentage)xspaarbedrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Bereken je rente na een jaar:
Spaargeld = 150 euro
Rentepercentage = 2,3%
A
345
B
6.521,74
C
65,22
D
3,45

Slide 10 - Quiz

John verzamelt postzegels. Hij zegt dat zijn verzameling wel ruim 3.000 euro waard is. Hij gebruikt geld als...
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Waardemiddel

Slide 11 - Quiz

Tessa koopt een nieuwe fiets. Zij gebruikt geld als...
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Waardemiddel

Slide 12 - Quiz

Indy krijgt elke maand zakgeld. Zij heeft ook een bijbaantje. Haar zakgeld heeft zij niet nodig, maar dat bewaart zij om het wel later uit te kunnen geven. Zij gebruikt geld als...
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Waardemiddel

Slide 13 - Quiz

Maakwerk
Oranje boek:
Maak blz. 60, opgaven 25 t/m 34

Maak Rekenopdrachten op blz. 90,
opgaven 4 en 5

Klaar?
Leer de begrippen van 2.2. op blz. 79
Kijk je schrift na

Maakwerk
Blauw boek:
Maak blz. 44, opgaven 19 t/m 25

Maak Rekenopdrachten op blz. 64, opgaven 3 t/m 7

Klaar?
Leer de begrippen van 2.2. op blz. 57
Maak Plusopdrachten 2.2. op blz. 62

Slide 14 - Slide

Wat heb je geleerd?
  • Rente
  • Spaarmotieven

Slide 15 - Slide