Hoofdletters en persoonsvorm
1 / 25
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Waar staan de hoofdletters goed?
A
Coca-Cola
B
coca-cola
C
Coca-cola
Slide 4 - Quiz
Waar staan de hoofdletters goed?
A
maandag
B
Maandag
Slide 5 - Quiz
Waar staan de hoofdletters goed?
A
hardenberg
B
Hardenberg
Slide 6 - Quiz
Waar staan de hoofdletters goed?
A
Ameland
B
ameland
Slide 7 - Quiz
Waar staan de hoofdletters goed?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant
Slide 8 - Quiz
Waar staan de hoofdletters goed?
A
's middags kregen we bezoek.
B
'S middags kregen we bezoek.
C
's Middags kregen we bezoek.
Slide 9 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
Maaike
B
maaike
Slide 10 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december
Slide 11 - Quiz
Wat heeft geen hoofdletter?
A
Engels
B
Amsterdamse
C
Noorden
D
Peugeot
Slide 12 - Quiz
Ik kan hoofdletters op de juiste plek schrijven
😒🙁😐🙂😃
Slide 13 - Poll
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Ik ....... (redden) het niet.
A
red
B
redt
C
redden
Slide 18 - Quiz
De buurjongen ......... (voetballen) op straat
A
voetbal
B
voetbalt
C
voetballen
D
voetbald
Slide 19 - Quiz
De buurman .......... (veranderen) de voortuin.
A
Veranderd
B
Veranderdt
C
Verandert
Slide 20 - Quiz
Jij ...... (vinden) het niet leuk
A
vind
B
vindt
C
vinden
Slide 21 - Quiz
........ (vinden) jij het niet leuk?
A
vind
B
vindt
C
vinden
Slide 22 - Quiz
Ik ........ (zijn) blij.
A
ben
B
is
C
zijn
Slide 23 - Quiz
Hij ........ (hebben) het moeilijk.
A
heb
B
heeft
C
hebt
D
hebben
Slide 24 - Quiz
Ik weet hoe ik de persoonsvorm kan schrijven in de tegenwoordige tijd.
😒🙁😐🙂😃
