Beroepsthema 2: communicatie op het werk - 1

Welkom
Beroepsthema 2 Communicatie op het werk
Hoofdstuk 1 Samenwerken
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom
Beroepsthema 2 Communicatie op het werk
Hoofdstuk 1 Samenwerken

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Communicatiemodel
  • Gespreksdoelen & opdracht
  • Soorten vragen & opdracht
  • Opdracht  2 (blz. 186 werkboek) over samenwerking

Leerdoelen

  • Je weet wat communicatie is en hoe je goed samenwerkt met collega's.
  • Je kan informatieve teksten lezen.

Slide 2 - Slide

Wat weet jij eigenlijk
van communiceren?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Directe en indirecte communicatie


  • Directe communicatie: de ander kan direct reageren op wat jij zegt.
    een gesprek

  • Indirecte communicatie: de ontvanger kan niet direct reageren. 
    voicemail, computer, krant, televisie 

Slide 5 - Slide

De boodschap is de informatie die je met taal overbrengt.


  • Verbale communicatie
    gesproken of geschreven woorden (ongeveer 10%)

  • Non-verbale communicatie
    lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en intonatie 
(ongeveer 90%)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ruis
Communicatie kan verstoord worden.

  • Interne ruis: beperkingen van de zender/ontvanger
slechte concentratie, vermoeidheid, minder goede taalkennis
  • Externe ruis: wanneer het geluid van de boodschap niet goed doorkomt.
    een trein die langsrijdt wanneer je iets tegen iemand zegt

Slide 8 - Slide

Gespreksdoelen

Er zijn verschillende doelen voor een gesprek:


  • informeren: telefoongesprek waarin je informatie vraagt 
  • instrueren: je geeft iemand een instructie. Stap voor stap uitleggen hoe iets moet. 
  • overtuigen: discussie, sollicitatiegesprek, verkoopgesprek

Slide 9 - Slide

opdracht 1
Schrijf bij elk gspreksdoel een vraag op die je kunt stellen in jouw branche.

informeren - instrueren - overtuigen

Slide 10 - Slide

vraagsoorten

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Open vraag


Wie, wat, waar, waardoor, waarom….etc.

Doel = klant laten spreken


gesloten vraag


ja/nee antwoorden

doel = snel informatie verkrijgen


suggestieve vraag


Dat is toch een mooi aanbod vind je niet?

doel = inspelen op emotie


controlevraag


je controleert of je het begrepen hebt/of de afspraak duidelijk is





















Slide 13 - Slide

opdracht 2

Neem een verkoopgesprek uit jouw branche in gedachten en noteer bij elke vraagsoort een concreet voorbeeld.
open vraag - gesloten vraag - suggestieve vraag - controlevraag

Slide 14 - Slide

Maak opdracht 2 
Werkboek blz. 187

Slide 15 - Slide

Geef een voorbeeld waarbij in het beroep van verkoper goede samenwerking van groot belang is. 

Slide 16 - Slide