3m - H1

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat neem je mee?
- Boek
- Laptop
- Geo
- Rekenmachine
- Pen + potlood + gum
- (Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap)
- Routekaart

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt met een model uitleggen hoe elektrische 
stroom stroomt in een schakeling.

Je kunt uitleggen hoe je een stroommeter moet 
schakelen om de stroom te meten.

Je kunt de regels voor stroomsterkte bij een serie- 
en parallelschakeling toepassen.

Slide 3 - Slide

Model: cv-installaties
Om de elektrische stroomkring beter te begrijpen, kun je het vergelijken met een centrale verwarming (CV) installatie.

Slide 4 - Slide

Model: cv-installaties
  • Het water is de elektriciteit. Deze gaat rond in de kring.
  • De pomp is de batterij
  • De radiators/zijn de lampjes
  • De kranen zijn schakelaars
  • Stroom meten = water meten



Slide 5 - Slide

Stroomsterkte meten
Met een stroommeter kun je de stroomsterkte meten.
Stroomsterkte heeft de eenheid ampère

Slide 6 - Slide

Stroomsterkte bij serieschakeling
Dit noem je een serieschakeling. De lampjes zitten achter elkaar. De stroomsterkte is overal gelijk. 

Slide 7 - Slide

Stroomsterkte bij parallelschakeling
Dit is een parallel schakeling. Stroomsterkte verdeelt zich
Itot = I1 + I2 + I3

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van een huisinstallatie 
benoemen vanaf de hoofschakelaar in de meterkast.

Je kunt beschrijven waar de verschillend gekleurde
draden voor dienen.

Je kunt de oorzaken en gevolgen beschrijven van 
kortsluiting en overbelasting.


Slide 9 - Slide

Elektriciteit in huis

Slide 10 - Slide

Elektriciteit in huis
  • Huisinstallatie: alle elektriciteitsdraden door het huis
    Soorten draden:
  • Stopcontact heeft 2 draden om een stroomkring te maken:
    1. fasedraad (bruin)
    2. nuldraad (blauw)
  • Lamp: schakeldraad
    (zwart)

Slide 11 - Slide

Kortsluiting
  • Elektriciteitsdraden hebben een kleine weerstand. De stroom gaat er makkelijk doorheen. Het apparaat heeft een grotere weerstand en zorgt dat de stroom niet te groot wordt.
  • Kortsluiting gebeurt als draden elkaar aanraken, en de stroom een weg met minder weerstand kan kiezen.  Gevaarlijk

Slide 12 - Slide

Overbelasting
  • De huisinstallatie is verdeeld over groepen.  
     
  • Per groep mag maximaal 16 A aan stroom gaan.  
     
  • Als de stroomsterkte toch groter wordt, is er overbelasting. 
Bijvoorbeeld: 1 groep voor de keuken, 1 voor de woonkamer, 1 voor de badkamer
Het koperdraad wordt dan te heet en kan verbranden

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met het 
vermogen van een apparaat.

Je kunt berekeningen maken met spanning,
stroomsterkte en vermogen.

Je kunt uitleggen hoe het verbruik van elektrische 
energie in huis gemeten wordt.

Je kunt het energieverbruik uitrekenen en uitrekenen wat dit kost.

Slide 14 - Slide

Energie en vermogen
  • Vermogen en energie zijn grootheden
  • Vermogen vertelt hoe fel een lamp is
  • Energieverbruik bepaalt de rekening

Slide 15 - Slide

Vermogen
  • Vermogen is: hoeveel elektrische energie een apparaat gebruikt per seconde.

  • De eenheid van vermogen is de watt (W)

  • Hoe hoger het vermogen, hoe meer licht!

Slide 16 - Slide

Vermogen berekenen

Slide 17 - Slide

Stap voor stap oplossen
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Noteer gegevens (en gevraagd)
Stap 3: Noteer de formules
Stap 4: Vul de gegevens in
Stap 5: Werk de berekening uit
Stap 6: Noteer de uitkomst
Stap 7: Controleer de uitkomst                                         

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Energie
  • Het energieverbruik van een apparaat meet je door het vermogen keer de tijd te doen. 

  • De eenheid van energieverbruik is kilowattuur (kWh)

  • Dit wordt gebruikt om de energierekening te betalen!

Slide 20 - Slide

Energie meten
  • In de meterkast thuis zit een kWh-meter (kilowattuurmeter)

Slide 21 - Slide

Energie berekenen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de twee gevaren van elektriciteit beschrijven.

Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met
enkele en dubbele isolatie.

Je kunt zekeringen, randaarde en aardlekschakelaars
herkennen en hun functie uitleggen.


Slide 24 - Slide

Elektriciteit & veiligheid
  • Elektriciteit kan gevaarlijk zijn, omdat het brand of een schok kan geven
  • hoe groter de stroom, hoe gevaarlijk!

Slide 25 - Slide

1. Isolatie
  • Elektriciteitsdraden zijn geïsoleerd met een laag plastic.
  • Zo kun je de draad vastpakken zonder een schok te krijgen
  • Sommige zijn dubbel geïsoleerd: ze hebben 2 lagen isolatie

Slide 26 - Slide

2. Zekeringen
  • In de meterkast zitten zekeringen.
     
  • Deze zekeringen zetten de stroom automatisch uit, wanneer deze groter wordt dan 16 A.
     
  • In moderne huizen worden installatieautomaten gebruikt.
     
  • In oudere huizen: smeltveiligheid

Slide 27 - Slide

        3. Aardlekschakelaar
  • In de meterkast vindt je ook de aardlekschakelaar
     
  • de aardlekschakelaar voorkomt lekstroom
     
  • Lekstroom is wanneer een apparaat stroom 'lekt' naar de omgeving

Slide 28 - Slide

4. Randaarde
  • De randaarde verbonden met buitenkant van metalen apparaten.
     
  • Het voorkomt dat je een schok krijgt als de isolatie stuk is.
     
  • de aardedraad is groen/geel.

Slide 29 - Slide

Aan de slag

Slide 30 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 31 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 32 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 33 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 34 - Open question

Volgende les:
Practicum

Slide 35 - Slide