snelle test H2 economie

snelle test H2 economie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

snelle test H2 economie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

chartaal geld
giraal geld
munten
briefje van €10
contant
geld
op je bankrekening
niet tastbaar geld

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Spaanse bankiers vonden de giro uit.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

waren de Italiaanse bankiers.
Welke 3 redenen zijn er om te sparen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat is rente?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Hoe vaak krijg je rente van de bank?
A
1x in het jaar
B
1x in de maand
C
1x in de week

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De rente is laag, waarom is het toch belangrijk om te sparen?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Op een spaarrekening staat €225.
Je krijgt hierover 1,6% rente.
Welk bedrag krijg je aan rente?
A
100:225x1,6=€0,71
B
1,6:100x225=€36
C
1,6:225x100=€0,71
D
225:100x1,6=€36

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke 3 functies heeft geld?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Leg uit wat er bedoeld wordt met:
Geld lenen kost geld.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welke functie van geld is er in dit voorbeeld: je koopt een game
A
ruilmiddel
B
spaarmiddel
C
rekenmiddel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie van geld is er in dit voorbeeld: je vergelijkt de prijzen van verschillende rugzakken
A
ruilmiddel
B
spaarmiddel
C
rekenmiddel

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Een bank gebruikt verschillende rentepercentages.
1,2%   en     7,3%
Welk percentage hoort bij geld lenen en bij geld sparen?
sparen

lenen
1,2%
7,3%

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Waarom kan niet iedereen geld lenen bij de bank?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Hou oud moet je zijn om te kunnen lenen bij een bank?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Als je geld leent, krijg je rente van de bank.
A
waar
B
onwaar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De rente betaal je nadat je een lening hebt afgelost.
A
waar
B
onwaar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Percentage rond je altijd af op ...... decimalen.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt €350 geleend.
Je betaalt €20,30 aan kosten.
Hoeveel procent was de rente?
A
20,30 : 350 x100=5,8%
B
20,30 : 100x350=71,1%
C
100:350x20,30=5,8%
D
350:100x20,30=71,1%

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De wetten van Hammurabi stammen uit het jaar 1780 v. C. (ongeveer)
A
waar
B
onwaar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar hangt het van af of je iets wel/niet verzekert?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Leg uit waarom je bijv. een spelcomputer niet verzekert maar een iphone wel?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Voor zekerheid moet je betalen. dit heet de ...

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Bijna alle premies van verzekeringen zijn even duur.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

zorgverzekering rond €150
auto verzekering rond €30
Wat is een polis?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Peter krijgt schadevergoeding. Zijn iphone van €799 is gevallen. Zijn eigen risico is €125. Hoeveel krijgt Peter uitbetaald?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Je leent €3500. Je betaalt dit in 24 termijnen terug.
Hoeveel los je in het totaal af?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Je leent €3500. Je betaalt dit in 24 termijnen terug.
Wat zijn de kosten die je betaalt bij 24 maanden?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Peter koopt een fiets van €1200 op afbetaling.
Hij regelt dat hij dit maandelijks aflost in 4 jaar tijd.
Zijn aflossing bedraagt €35 per maand.
Hoeveel maanden heeft 4 jaar?
A
12
B
18
C
36
D
48

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Peter koopt een fiets van €1200.
Hij regelt dat hij dit maandelijks aflost in 4 jaar tijd.
Zijn aflossing bedraagt €35 per maand.
Hoeveel betaalt Peter in deze 48 maanden aan kosten?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Peter koopt een fiets van €1200.
Welk rentepercentage betaalt Peter als de onkosten €480 zijn?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions