Queen Elizabeth overleden

1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is een ander woord voor overlijden?
A
griep hebben
B
oud zijn
C
dood gaan
D
iemand begraven

Slide 2 - Quiz

Wat is het juiste
antwoord?
A
De eigenaars van deze fietsen houden zich aan de regels.
B
De eigenaars van deze fietsen overtreden de regels.

Slide 3 - Quiz

Als iets live op televisie is, wat is er dan?
A
dan gebeurt iets op dat moment
B
het is eerder opgenomen

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'onder andere'?
A
ergens onder
B
ook, bijvoorbeeld
C
niet, nooit
D
een klein mandje

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de komende dagen? 2 antwoorden kunnen!
A
gisteren
B
overmorgen
C
morgen
D
eergisteren

Slide 6 - Quiz

Wat is een uitvaart?
A
Het moment dat iemand dood is
B
Een begrafenis of crematie
C
Dat je met je boot gaat varen
D
Dat je op een boot stapt

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een plechtigheid? Let op!: meerdere antwoorden mogelijk!
A
een huwelijk
B
een begrafenis
C
een uitvaart
D
een ceremonie

Slide 8 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van officieel?
A
formeel
B
echt
C
ceremonie
D
officieus

Slide 9 - Quiz

Wat is geen jubileum?
A
Mensen zijn 25 jaar getrouwd
B
Iemand werkt al 40 jaar bij hetzelfde bedrijf
C
Iemand trakteert omdat hij 12 jaar is geworden

Slide 10 - Quiz

In totaal is:
A
De helft van het totaal
B
Niks
C
Bijna niks
D
Alles bij elkaar

Slide 11 - Quiz