Introductie HF 13

1 / 30
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Havo H13 Organisatie en maatschappij

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Grootte van ondernemingen
absolute omvang 

Slide 4 - Slide

Grootte van ondernemingen
Een organisatie valt in een groep als ze aan minimaal van twee van de drie criteria voldoet (dit onthouden, tabel zelf wordt gegeven)

Slide 5 - Slide

Publicatie-eisen

Slide 6 - Slide

Opgave 13.1 - deelvraag B verwijderd
Micro
Klein
Middel-
groot
Groot
A
C
D

Slide 7 - Drag question

Welke partijen zijn geïnteresseerd in informatie over ondernemingen?

Slide 8 - Mind map

Informatie interessant voor: 
Aandeelhouders/ beleggers
Banken/ financiers
Werknemers
Leveranciers 

Concurrenten
Stakeholders

Slide 9 - Slide

Relatieve omvang = marktaandeel

Slide 10 - Slide

Oefenopgave Relatieve omvang(marktaandeel)
In Nederland verkoop 500 ondernemingen het product Imzol. Bij elkaar verkopen zij in totaal 2.500.000 Imzols in 2018. Cous bv verkoopt in dat jaar 350.000 Imzols. De gemiddelde verkoopprijs van een Imzol is 4. Cous bv verkoopt ze voor 3,90 per stuk.
A Bereken het marktaandeel van de afzet van Cous b.v.
B Bereken het marktaandeel van de omzet van Cous b.v. 

Slide 11 - Slide

Antwoord vraag A

Slide 12 - Open question

Antwoord vraag B

Slide 13 - Open question

Opgave 13.2 B: Bereken het marktaandeel van de afzet van Ebur Fietshandel BV voor de verkoop van Sjoeffersfietsen

(geef alleen het percentage, zonder %-teken op)

Slide 14 - Open question

Opgave 13.2 C: Bereken het marktaandeel van de omzet van Ebur Fietshandel BV voor de verkoop van Sjoeffersfietsen
(geef alleen het percentage, 2 cijfers achter komma, zonder %-teken op)

Slide 15 - Open question

Opgave 13.2 D: Bereken het marktaandeel van de omzet van Ebur Fietshandel BV voor het onderhoud van Sjoeffersfietsen

(geef alleen het percentage, 1 cijfer achter komma, zonder %-teken op)

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Opdracht 1
1 Welke producten zijn voornamelijk 'fair trade'? ( 5 voorbeelden benoemen)
2 Waarom zijn juist deze producten 'fair trade'. 

Slide 22 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt de grootte van een onderneming bepalen en op basis daarvan vaststellen wat de publicatie-eisen voor de onderneming zijn.
  • Je kunt het verschil tussen absolute en relatieve omvang van een onderneming uitleggen
  • Je kunt 4 groepen stakeholders benoemen
  • Je kunt het marktaandeel van een onderneming berekenen
  • Je kunt benoemen in welke 5 maatschappelijke behoeften een onderneming voorziet 
  • Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met de economische kringloop en hoe huishoudens, ondernemingen en overheid met elkaar verbonden zijn. 

Slide 23 - Slide

Een marktaandeel is:
A
Het aandeel dat een onderneming heeft in de totale afzet of omzet op een markt in een bepaalde periode
B
Hoeveel afzet een onderneming heeft in een maand ten opzichte van het vorige jaar.
C
Hoeveel winst een onderneming heeft behaald in een bepaalde periode
D
Aandelen van de markt

Slide 24 - Quiz

Bereken het marktaandeel van Samsung
Samsung
30000
Apple
75000
LG
10000
Huawei
25000
Overig
5000
A
25,3%
B
21,4%
C
19,5%
D
20,7%

Slide 25 - Quiz

Daan leest op internet: ' het marktaandeel van Samsung is gegroeid'
Wat betekent dat voor het marktaandeel van de concurrenten van Samsung
A
Stijgt
B
Daalt
C
blijft gelijk
D
gaan failliet

Slide 26 - Quiz

Een accountant kan ingehuurd worden voor verschillende functies.
Welke functies zijn dat?
A
Samenstellen, en beoordelen, adviseren
B
Samenstellen en beleggingsadviezen.
C
Beoordelen, resumeren en belastingontduiking
D
Resumeren, inventariseren en adviseren

Slide 27 - Quiz

MVO staat voor
A
Mens Verantwoord Ondernemen
B
Milieu Verantwoord Ondernemen
C
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
D
Modern Verantwoord Ondernemen

Slide 28 - Quiz

Wat is een voorbeeld van MVO?
A
Regenwater filteren voor het doorspoelen van toiletten
B
een dieselauto rijden i.p.v. een benzine auto
C
de deur achter je sluiten
D
geen kauwgum meer gebruiken

Slide 29 - Quiz

Aftekenen
13.5, 13.6 en 13.7

Slide 30 - Slide