bevruchting en embryonale ontwikkeling

Bevruchting en embryonale ontwikkeling
Bevruchting & embryonale ontwikkeling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bevruchting en embryonale ontwikkeling
Bevruchting & embryonale ontwikkeling

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen:
Wat gaan we doen?
1) korte herhaling menstruatiecyclus
2) filmpje
3) uitleg
4) werken aan opdrachten
5) vragen over de les

Slide 2 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
12. Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
13. Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.

Slide 4 - Slide

Vruchtbare periode

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

vraag uit de klas
honden en olifanten

kunnen honden en olifanten samen jongen krijgen?

Slide 7 - Slide

Bevruchting
Samensmelten van de kernen
Na bevruchting -> Ondoordringbare laag om de eicel


Slide 8 - Slide

Wat als hier een aantal cellen los laten van de rest?

Slide 9 - Slide

Tweelingen
Eeneiige tweeling
Tweeeiige tweeling

Slide 10 - Slide

Innesteling

Slide 11 - Slide

Embryo of
Foutus

Slide 12 - Slide

Navelstreng
3 bloedvaten:
2 navelstrengslagaders
1 navelstrengader

1. voedingstoffen en zuurstof gaan vanuit het bloed van de moeder naar het bloed van het kind. 
VIA de NAVELSTRENGADER

Slide 13 - Slide

werken aan opdrachten
Maken opdrachten van basisstof 5

Als je klaar bent afmaken basisstof 4

Slide 14 - Slide

Je zag zojuist de navelstreng. Is de navelstreng weefsel van de moeder, van de foetus of van beide?
A
Van de moeder
B
Van de foetus
C
Van beide

Slide 15 - Quiz

Van wie zijn de bloedvaten in de navelstreng?
A
van de moeder
B
van de baby
C
van de moeder en de baby

Slide 16 - Quiz

Je zag zojuist de navelstreng. Is de navelstreng weefsel van de moeder, van de foetus of van beide?
A
Van de moeder
B
Van de foetus
C
Van beide

Slide 17 - Quiz

In de placenta
A
Wordt bloed van het kind gewisseld met bloed van de moeder
B
Stroomt bloed van het kind langs bloed van de moeder

Slide 18 - Quiz

Beau is net bevallen van een tweeling, een jongen en een meisje.
Wat voor een tweeling is dit?
A
twee-eiige tweeling
B
Siamese tweeling
C
eeneiig tweeling
D
tweeslachtige tweeling

Slide 19 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel?
A
23
B
46
C
22
D
44

Slide 20 - Quiz

Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
Als de menstruatie een dag bezig is
B
Enkele dagen na de eisprong
C
Direct na afloop van de menstruatie

Slide 21 - Quiz

Wat is het verschil tussen een foetus en een embryo?
A
Een embryo ontwikkelt en een foetus groeit.
B
Een embryo groeit en een foetus ontwikkelt.
C
Een embryo is vanaf 3 weken en foetus de rest.
D
Een foetus is de eerste 12 weken en embryo de rest.

Slide 22 - Quiz