4.5 Organismen determineren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

4.5 Organisme determineren

Planning

Leerdoelen

Uitleg

Opdrachten

Check leerdoelen

Afsluiting

Leerdoelen

 Je kunt een determineer-tabel van organismen gebruiken.

Indeling Organismen

Indeling van organismen

Hoofdgroepen -> Rijken -> Stammen -> Klassen -> Orden -> Families -> Geslachten -> soorten

Eukaryoten -> gewervelden -> zoogdieren -> roofdieren -> katachtigen -> Panters -> leeuw

Organismen determineren

Je kijkt bij het determineren van organismen naar kenmerken.

• Waaraan kan je een organisme herkennen?

Met behulp van een determineertabel of een zoekkaart kan je organismen determineren (opzoeken).

Organismen determineren

Voorbeeld

Je ziet hier een plant.

Door een determineertabel te gebruiken kun je er achter komen wat voor plant dit is. 

Je kijkt hierbij naar uiterlijke kenmerken.

Dit is een determineertabel. 

Je begint altijd bovenaan bij stap 1. 

Je bekijkt de opties bij stap 1a/1b en gaat zo verder naar de volgende stap. 

Tip: klik op de tabel voor een grotere weergave of gebruik je tekstboek op pagina 185

Welk plantje is dit?

Stappenplan uitgelegd: lees dit goed door!

Dit noteer je op een proefwerk

Welke salamander zie je hier afgebeeld? 

Noteer je stappen!

Welke soort klaproos zie je hier?

Noteer je stappen

Om organismen in een RIJK te kunnen indelen kijk je naar drie eigenschappen

1. celkern-celwand-bladgroenkorrels - aantal cellen
2. eencellig-meercellig-geen cellen
3. beweegt wel-beweegt niet-kan lopen
4. warm-koud-lauw

Welke beweringen zijn juist?
1. De cellen van schimmels hebben een celkern
2. Om de cellen van schimmels bevinden zich celwanden

1. 1
2. 2
3. 1 en 2
4. geen één

naam voor eencellige organismen
zonder celkern,
omgeven door een celwand
zonder bladgroenkorrels

1. plantencel
2. schimmel
3. bacterie
4. dierlijke cel

- ja, een celkern
- ja, een celwand
- ja, bladgroenkorrels

1. bacterie
2. schimmel
3. plant
4. dier

naam voor de eerste drie groepen die ontstaan bij het indelen van alle organismen

1. rijk
2. groep
3. soort
4. ras

Wat is waar?

1. Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
2. Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
3. Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
4. Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Een cel van een schimmel heeft:

1. wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
2. wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
3. GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
4. GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Een plantencel heeft:

1. wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
2. wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
3. GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
4. GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

De cellen van dit organisme hebben

1. wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
2. wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
3. GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
4. GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Organismen behoren tot één soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen

1. juist
2. onjuist

Persen en siamezen zijn 2 kattenrassen.
Een pers en een siamees zijn 2 verschillende soorten

1. juist
2. onjuist

Maken van de opdrachten

• 4.5  Opdracht 1 tm 4