Mens & MaatschappijVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.
Items in this lesson
4.4 Forensen en favela's
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Wat is de definitie van urbanisatie?
A
De groei van steden door migratie
B
De vermindering van dorpen door migratie
C
De vermindering van steden door migratie
D
De groei van dorpen door migratie
Slide 3 - Quiz
Wat is het verschil tussen suburbanisatie en re-urbanisatie?
A
Suburbanisatie is de migratie van buitenlanders naar Nederland terwijl re-urbanisatie de migratie van Nederlanders naar andere landen is
B
Suburbanisatie is de migratie van plattelandsbewoners naar de stad terwijl re-urbanisatie de migratie van mensen naar de voorsteden is
C
Suburbanisatie is de vermindering van steden terwijl re-urbanisatie de vermindering van dorpen is
D
Suburbanisatie is de migratie van stadsbewoners naar buitenwijken terwijl re-urbanisatie de migratie van mensen van de buitenwijken terug naar de stad is
Slide 4 - Quiz
Wat zijn de oorzaken van suburbanisatie?
A
Het verlangen naar meer ruimte en een groene omgeving
B
Het verlangen naar meer sociale interactie in de stad
C
Het verlangen naar meer criminaliteit
D
Het verlangen naar meer verkeer en lawaai
Slide 5 - Quiz
Wat is het doel van re-urbanisatie?
A
Het vernietigen van stedelijke gebieden om plaats te maken voor landbouwgrond
B
Het creëren van nieuwe stedelijke gebieden op het platteland
C
Het verlaten van de stad en terugkeren naar de voorsteden
D
Het revitaliseren en vernieuwen van verouderde stedelijke gebieden
Slide 6 - Quiz
Wat zijn de gevolgen van urbanisatie?
A
Minder verkeer, vervuiling en een hogere levensstandaard
B
Meer verkeer, vervuiling en een hogere levensstandaard
C
Minder verkeer, schone lucht en een lagere levensstandaard
D
Meer verkeer, schone lucht en een lagere levensstandaard
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Wat is de formule voor het berekenen van bevolkingsdichtheid?
A
Aantal inwoners / Oppervlakte
B
Oppervlakte - Aantal inwoners
C
Oppervlakte / Aantal inwoners
D
Aantal inwoners x Oppervlakte
Slide 13 - Quiz
Wat is de bevolkingsdichtheid van Nederland?
A
1000 inwoners per vierkante kilometer.
B
10.000 inwoners per vierkante kilometer.
C
424 inwoners per vierkante kilometer.
D
100 inwoners per vierkante kilometer.
Slide 14 - Quiz
Wat is een megastad?
A
Een stad met minder dan 1 miljoen inwoners.
B
Een stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
C
Een afgelegen stad met weinig inwoners.
D
Een stad met meer dan 1 miljoen inwoners.
Slide 15 - Quiz
Welke stad wordt beschouwd als de eerste megastad ter wereld?
A
Mumbai
B
Shanghai
C
New York
D
Tokio
Slide 16 - Quiz
Wat is het grootste probleem in megasteden?
A
Overbevolking
B
Slechte gezondheidszorg
C
Te weinig banen
D
Te weinig huizen
Slide 17 - Quiz
Wat is een nadeel van het wonen in een megastad?
A
Veel werkgelegenheid
B
Goede infrastructuur
C
Veel groene ruimte
D
Hoge kosten van levensonderhoud
Slide 18 - Quiz
Wat is de definitie van bevolkingsdichtheid?
A
Het aantal vierkante kilometers per inwoner.
B
Het aantal inwoners per vierkante kilometer.
C
Het aantal inwoners per vierkante meter.
D
Het aantal vierkante meters per inwoner.
Slide 19 - Quiz
Welk land heeft de hoogste bevolkingsdichtheid ter wereld?
A
India
B
China
C
Monaco
D
Verenigde Staten
Slide 20 - Quiz
Welk land heeft de laagste bevolkingsdichtheid ter wereld?
A
Mongolië
B
Nieuw-Zeeland
C
Australië
D
Canada
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Video
Slide 25 - Video
Wat is een sloppenwijk?
A
Een wijk met alleen maar villa's.
B
Een chique wijk met veel groen.
C
Een arme wijk met slechte leefomstandigheden.
D
Een stad zonder wijken.
Slide 26 - Quiz
Hoe ontstaat een sloppenwijk?
A
Door het slopen van gezonde huizen.
B
Door een overvloed aan huizen.
C
Door armoede en gebrek aan huisvesting.
D
Door rijke mensen die zich in een arme buurt vestigen.
Slide 27 - Quiz
Welke problemen komen vaak voor in sloppenwijken?
A
Een overvloed aan voedsel, drinkwater en medicijnen.
B
Slechte hygiëne, armoede en geweld.
C
Een gebrek aan scholing en werk.
D
Veel groen, luxe en rust.
Slide 28 - Quiz
In welk deel van de wereld komen sloppenwijken het meest voor?