6.3 en 6.4 Procenten

  Procenten en aantallen, handige percentages

Wat gaan we deze les leren:
  • de begrippen procent en percentage
  • rekenen met handige percentages
  • een aantal bij een percentage uitrekenen

1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  Procenten en aantallen, handige percentages

Wat gaan we deze les leren:
  • de begrippen procent en percentage
  • rekenen met handige percentages
  • een aantal bij een percentage uitrekenen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Handige percentages:

1/4 deel =
A
40 %
B
50%
C
12,5 %
D
25 %

Slide 3 - Quiz

Handige percentages

1/5 deel =
A
10 %
B
20 %
C
5 %
D
25 %

Slide 4 - Quiz

Handige percentages

1/2 deel =
A
50 %
B
40 %
C
25 %
D
12,5 %

Slide 5 - Quiz

Handige percentages

5 % =
A
1/20 deel
B
1/50 deel
C
1/2 deel
D
1/5 deel

Slide 6 - Quiz

Handige percentages

12,5 % =
A
1/2 deel
B
1/4 deel
C
1/8 deel
D
1/5 deel

Slide 7 - Quiz

'Handige percentages'
Als je 50% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 4
B
Delen door 5
C
Delen door 2
D
keer 2 doen

Slide 8 - Quiz

'Handige percentages'
Als je 25% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 10
B
Delen door 100
C
Delen door 4
D
Keer 10 doen

Slide 9 - Quiz

Handige percentages

50% = deel het totaal door 2
25% = deel het totaal door 4
20% = deel het totaal door 5
10% = deel het totaal door 10

Slide 10 - Slide

Filmpje kijken van MW (bij 6.4)
Ik zet het filmpje op dat online in de methode Moderne Wiskunde te vinden is. (Het staat bij Animaties.)

Het filmpje heeft een verkeerde naam (er staat 6.3), maar het hoort bij paragraaf 6.4!

Slide 11 - Slide

Er staat € 1170 op je rekening!
De bank geeft 2% rente bereken de rente na 1 jaar.

Slide 12 - Slide

Jannet heeft € 880, - op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,3% rente. Bereken de rente na 8 maanden

Slide 13 - Open question

Noem drie spaarmotieven die het boek geeft! Welk antwoord is niet goed!
A
sparen voor een doel
B
sparen voor de rente
C
sparen voor een grote aankoop
D
sparen uit voorzorg

Slide 14 - Quiz

NOEM DRIE VOORBEELDEN VAN ELECTRONISCH BETALEN!

Slide 15 - Open question

wat is het verschil tussen directe en indirecte ruil?

Slide 16 - Open question