§ 5.3: Grammaire 1 (vouloir)

la basket
la chaussette
le chapeau
la casquette
les lunettes
la jupe
1 / 13
next
Slide 1: Drag question
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

la basket
la chaussette
le chapeau
la casquette
les lunettes
la jupe

Slide 1 - Drag question

Doel: je kunt het werkwoord vouloir (= willen) correct gebruiken.

Slide 2 - Slide

Les:

- Uitleg: vouloir.
- Nakijken: 3 t/m 6.
- Maken: ex 8A & 8B.
- Herhaling: avoir, être, aller & regelmatige werkwoorden -er.
Huiswerk:

- maken 8A t/m 8E.
- leren apprendre 1 t/m 3.

Slide 3 - Slide

Het werkwoord vouloir is...
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 4 - Quiz

Het werkwoord vouloir betekent...
A
hebben
B
kunnen
C
mogen
D
willen

Slide 5 - Quiz

1. Overschrijven in je schrift.
2. vragen & opmerkingen. 
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Ik wil
Zij wil
Zij willen
Jullie willen
Jij wilt
Wij willen
Je veux
tu veux
Nous voulons
Vous voulez
Ils veulent
Elle veut

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Link

Zelfstandig werken:
- Schrijf je huiswerk in je plenda:
* lr apprendre 1 t/m 3.
* mk ex 8A t/m 8E.
- Mk 8A & 8B
timer
5:00

Slide 9 - Slide

timer
0:30
voulons
veulent
veux
voulez
veut

Slide 10 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous 
ils/elles

Slide 11 - Slide

Zingen
1. chanter
2. chant
3. uitgangen (rood) toevoegen

Slide 12 - Slide

Bedankt
en zijn er vragen?

Slide 13 - Slide