Quiz H2 Een verdeeld Duitsland (en een beetje H1)

Koude Oorlog
Koude Oorlog
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Koude Oorlog
Koude Oorlog

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
Wat weet jij nog van H1 en H2?
Herhalen

Slide 2 - Slide

West
Oost

Navo
Warschaupact
Containment
Marshallhulp
Communisme
Kapitalisme
Ijzeren gordijn 
Luchtbrug
Blokkade Berlijn

Slide 3 - Drag question

Welke gebeurtenis vond als eerste plaats?
A
oprichting van de NAVO
B
Marshallplan
C
Atoombom Hiroshima
D
Blokkade van Berlijn

Slide 4 - Quiz

Welk wapen bouwde de Sovjet Unie in 1949?
A
Waterstofbom
B
Atoombom
C
Kernonderzeeër
D
Straaljager

Slide 5 - Quiz

Waaruit blijkt meteen het wantrouwen in 1945
A
men verdeelt Europa in invloedsferen
B
VS deelt de atoombom kennis niet
C
Churchill spreekt van het IJzeren Gordijn
D
Stalin houdt geen vrije verkiezingen

Slide 6 - Quiz

In welk jaar werd de NAVO opgericht?
A
1947
B
1949
C
1951
D
1953

Slide 7 - Quiz

Warschaupact hoort bij
A
communisme
B
kapitalisme

Slide 8 - Quiz

De naam van het Amerikaanse plan om Europa financieel te steunen
A
Marshallplan
B
Deltaplan
C
Inflatieplan
D
Dawesplan

Slide 9 - Quiz

Bekijk de bron (klik op de afbeelding voor beeldvullend). Waar was de tekenaar van deze spotprent bang voor? Kies het antwoord dat het beste past.
A
De tekenaar was bang dat er een wapenwedloop kwam
B
De tekenaar was bang dat het kapitalisme de landen in West-Europa zou overnemen
C
De tekenaar was bang dat het communisme de landen in West-Europa zou overnemen
D
De tekenaar was bang dat de landen in West-Europa onder dwang zouden moeten kiezen tussen communisme en kapitalisme

Slide 10 - Quiz

Wat is het beste wapen tegen communisme?
A
Armoede
B
Oorlog
C
Vrijheid
D
Welvaart

Slide 11 - Quiz

In welke sector lag Berlijn tijdens de Koude Oorlog?
A
Amerikaanse sector
B
Russische (Sovjet) sector
C
Engelse sector
D
Franse sector

Slide 12 - Quiz

Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin een machtsevenwicht nodig was
D
Een oorlog in de winter.

Slide 13 - Quiz

Welk begrip past het best bij containmentpolitiek?
A
Marshallplan
B
IJzeren Gordijn
C
Blokkade van West-Berlijn
D
Satellietstaten

Slide 14 - Quiz

Op de afbeelding zie je:
A
Berlijnse muur
B
Bombardement Berlijn
C
Luchtbrug
D
Marshallhulp

Slide 15 - Quiz

Westen
Oosten
Amerikaanse invloedssfeer
Sovjet invloedsfeer
Reagan
Stalin
Kennedy
Communisme
Gorbatsjov
Perestrojka
Kapitalisme
DDR

Slide 16 - Drag question

Wat is niet waar over de DDR?
A
De DDR ligt in Polen
B
De DDR lag in de invloedssfeer van de SU
C
De DDR is de officiele naam van Oost Duitsland
D
De DDR lag ten oosten van het Ijzeren Gordijn

Slide 17 - Quiz

NAVO past bij
A
communisme
B
Kapitalisme

Slide 18 - Quiz

Welke gebeurtenis is afgebeeld 
in de spotprent?
Berlijnse Blokkade
Berlijnse Muur

Slide 19 - Drag question


➤Waarom hielden deze soldaten de wacht 
tijdens de bouw van de Muur?
Gebruik de bron
A
De Amerikanen wilden helpen bij het bouwen van de Muur.
B
De Russen wilden niet dat deze muur werd gebouwd.
C
Inwoners van Oost-Duitsland wilden vluchten naar West-Duitsland.
D
Inwoners van West-Duitsland wilden vluchten naar Oost-Duitsland.

Slide 20 - Quiz


De tekening is bedoeld als waarschuwing.
➤Voor welke landen is de waarschuwing bedoeld? 
➤En welke boodschap is in de afbeelding te herkennen?
Gebruik de bron
A
Oost-Europese landen communisten overwinnen alles
B
Oost-Europese landen de kapitalisten vormen een bedreiging
C
westerse wereld de communisten vormen een bedreiging
D
westerse wereld kapitalisten overwinnen alles

Slide 21 - Quiz


Na de Tweede Wereldoorlog werden sommige staten in Europa satellietstaten genoemd.

➤Wat voor regeringen waren aan de macht in deze satellietstaten?
A
communistische regeringen
B
democratische regeringen
C
kapitalistische regeringen
D
liberale regeringen

Slide 22 - Quiz


Gebruik de bron
➤Welke kaart hoort bij het jaar 1949?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 23 - Quiz

Sleep de woorden naar het goede vak.
BRD
DDR
Oost-Duitsland
kapitalistisch
West-Duitsland
communistisch
Stasi
Wirtschaftswunder
vrijemarkteconomie
planeconomie

Slide 24 - Drag question

Juist
Onjuist
Beide machtsblokken hebben ook een militair bondgenootschap gesloten met de bijbehorende landen

Het IJzeren Gordijn scheidt Oost- en West-Berlijn van elkaar

In de Sovjet-Unie wordt veel geld verdiend door het kapitalisme

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrouwen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie elkaar niet, ook al werken zij samen

Berlijn ligt in de Sovjet-Zone en komt in handen van de Sovjet-Unie

Amerika wil macht hebben in Europa om zich te beschermen tegen Duitsland

Slide 25 - Drag question

Waarom weigert Stalin het Marshallplan voor de landen in de invloedssfeer van de SU? Volgens Stalin...
A
hebben die landen de hulp niet nodig
B
geef je het idee dat je accepteert dat het kapitalisme beter is dan communisme
C
ging er teveel geld van het plan naar Duitsland
D
was het niet genoeg om de landen te herstellen

Slide 26 - Quiz

Bij welk antwoord staan allemaal landen die tijdens de Koude Oorlog tot de invloedssfeer van de Sovjet-Unie behoorden?
A
Bulgarije, Litouwen, Roemenië, Polen en Tsjecho-Slowakije
B
West-Duitsland, Roemenië, Frankrijk, Polen en Denemarken
C
Tsjecho-Slowakije, Nederland, Litouwen, Bulgarije en Frankrijk
D
België, Bulgarije, Roemenië, Denemarken en Tsjecho-Slowakije

Slide 27 - Quiz

Wie bouwde het Ijzeren Gordijn?
A
Oostblok landen
B
Westblok landen

Slide 28 - Quiz

Wie heeft de term IJzeren Gordijn voor het eerst gebruikt?
A
Roosevelt
B
Hitler
C
Stalin
D
Churchill

Slide 29 - Quiz

Wie zijn dit?
A
Lenin, Roosevelt en Stalin
B
Stalin, Roosevelt en Churchill
C
De grote drie
D
Lenin, Roosevelt en Churchill

Slide 30 - Quiz

Wat is de Trumanleer?
A
Wanneer één land communistisch wordt dan volgen de landen er omheen ook.
B
Het recht om in te grijpen wanneer een land communistisch dreigde te worden.
C
Een vergaande politieke samenwerking tussen West- en Oost-Europa.
D
De afspraken die gemaakt zijn tijdens de conferentie van Jelta.

Slide 31 - Quiz

Welke twee machtsblokken ontstonden er?
A
Communistisch Westblok en kapitalistisch Oostblok
B
Vrije markt Oostblok en communistisch Westblok
C
Kapitalistisch Westblok en communistisch Oostblok
D
Communistisch Westblok en kapitalistisch Zuidblok

Slide 32 - Quiz

Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het Marshallplan te komen?

De Verenigde Staten wilden daarmee
A
de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa verkleinen.
B
de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa verkleinen.
C
de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen.
D
een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa bereiken.

Slide 33 - Quiz