paragraaf 1.3

Welkom!

bij economie!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

bij economie!

Slide 1 - Slide

Programma voor vandaag:
- Lesdoel
-  Wat weet je al?
- Huiswerk van de vorige les
- Begrippen
- Uitleg
- Samen aan het werk
- Zelfstandig aan het werk
- Evaluatie op het lesdoel
-Huiswerk

Slide 2 - Slide

Het lesdoel
"Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een begroting is en waarom je een begroting maakt."

Slide 3 - Slide

Wat weet je al van het lesdoel?

Slide 4 - Slide

begroting maken

Slide 5 - Mind map

een begroting kun je vergelijken met:
A
een auto
B
een weegschaal
C
een telefoon
D
een boek

Slide 6 - Quiz

Wat is een ander woord voor het maken van een begroting binnen de economie?
A
budgetteren
B
incidentele uitgaven
C
miljoenennota
D
tellen

Slide 7 - Quiz

Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
De bank
D
het Nibud

Slide 8 - Quiz

Hoeveel soorten uitgaven kennen we binnen de economie?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Je koopt een cadeau voor vaderdag. Dit is een:
A
dagelijkse uitgave
B
Incidentele uitgave
C
vaste lasten
D
vorm van inkomen

Slide 10 - Quiz

Wat leren we vandaag en waarom leren we dat?

Vandaag leer je hoe je een begroting opsteld. Ook leren we wat budgetteren/een begroting betekend.


Wanneer jij in de toekomst op jezelf gaat wonen, is het belangrijk dat je een begroting op kunt stellen.

Slide 11 - Slide

Het huiswerk van de vorige les

Vandaag moest paragraaf 1.2 af zijn!!


pak paragraaf 1.2 voor je, ik loop langs om te controleren of je het af hebt.

Slide 12 - Slide

nakijken: paragraaf 1.2

13. Commerciële beinvloeding                 sociale beinvloeding

14. Doelgroep / vaker / invloed

15. 1 = product                        4 = prijs

      2 = plaats                            5 = personeel

      3 = presentatie                6 = promotie

16. plaats = De producten zijn via internet te koop

promotie = Advertenties via internet (nieuwsbrieven, e-mail, cookies, pop-up)

17.Mensen kopen hun spullen online en minder in winkels. Hierdoor gaan winkels faillet en komen ze leeg te staan.

Slide 13 - Slide

nakijken: paragraaf 1.2

18. AH Basic = huismerk   Coca Cola = A-merk   First Choice cola = B-merk

19. 1. commerciee en informatief          2. idëel          3. commerciee en merk

20. ideële reclame, want het doel is dat mensen bijvoorbeeld nadenken over het gebruik vande aarde, of over het verdwijnen van het tropisch regenwoud.

  1. Klassikaal besproken

    22. een kwart = 100% ÷ 4 = 25%               een vijfde = 100% ÷ 5 = 20%

         een tiende = 100% ÷ 10 = 10%           een derde = 100% ÷ 3 = 33,3%

        drie kwart = 100% ÷ 4 × 3 = 75%       een achtste = 100% ÷ 8 = 12,5%

Slide 14 - Slide

Samenvatting paragraaf 1.2
Bedrijven proberen de consument over te halen om iets te kopen door commerciële beïnvloeding. Daarbij richten ze zich op een bepaalde doelgroep, bijvoorbeeld jongeren. Om deze mensen te overtuigen maken ze commerciële reclame. Dat kan informatieve reclame zijn of merkreclame. Reclame is een vorm van promotie. Promotie is een van de zes instrumenten van de marketingmix. De andere instrumenten zijn prijs, product, personeel, presentatie en plaats. Tegenwoordig gebruiken bedrijven in hun marketingmix steeds minder winkels en
steeds meer
e-commerce.

De merken die te koop zijn, kun je verdelen in A-merken, B-merken en huismerken.Als je
wilt berekenen hoeveel 65% van € 300 is, doe je dat zo: 300
÷ 100 ×  65 = €195.


Slide 15 - Slide

De begrippen van paragraaf
  • Budgetteren
  • begroting
  • Nibud
  • soorten uitgaven
  • reserveren
  • rekenen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Samen aan het werk:
Als jij alles snapt van de uitleg dan ga je nu aan het werk met de opdrachten van paragraaf 1.3.
Vind je het nog lastig? Doe dan mee met de inoefening.
Samen maken we opdracht 29 en 30

Slide 26 - Slide

Zelfstandig aan het werk:
Je gaat nu aan het werk met: paragraaf 1.3 opdracht 23 t/m 34.
Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 27 - Slide

Evaluatie

Geldproblemen kun je voorkomen door te budgetteren: je stemt dan je uitgaven af op je inkomsten. Het Nibud adviseert je om daarvoor een begroting te maken. Naast de huishoudelijke uitgaven betaal je elke maand of elk kwartaal vaste lasten, zoals huur en energiekosten. Voor grote incidentele uitgaven kun je beter geld reserveren.

Een maandbedrag omrekenen naar een weekbedrag doe je zo: maandbedrag × 12 ÷ 52.Hoeveel je per maand moet reserveren, bereken je zo: benodigd bedrag ÷ aantal maanden.

Slide 28 - Slide



Huiswerk??

Slide 29 - Slide