H4 Adjectif qualificatif

het bijvoeglijk nmw
L'adjectif
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

het bijvoeglijk nmw
L'adjectif

Slide 1 - Slide

Drie gedeeltes
  • Hoofdregel
  • Uitzonderingen op de hoofdregel
  • Uitzonderingen

Slide 2 - Slide

Hoofdregel
 



klein  = petit
mannelijk ev: petit garçon                        m.mv: petits garçons
vrouwelijk ev: petite fille                             v.ev: petites filles

Slide 3 - Slide

Maak van de vrouwelijke vorm van:
vert, grands

Slide 4 - Open question

Quelle est la forme feminine de:
bon
A
bonne
B
bone
C
boe
D
bah

Slide 5 - Quiz

eindigt bijv nmw. op n?
bon ---> bonne (+ne)
italien --> italienne (+ne)

mnlk ev: bon
vrlk ev: bonne
mnlk mv: bons
vrlk mv: bonnes

Slide 6 - Slide

Quelle est la forme feminine de:
sportif
A
sportife
B
sportive
C
sportivee
D
sportif

Slide 7 - Quiz

eindigt bijv nmw. op f?
sportif --> sportive
actif --> active

mnlk ev: sportif
vrlk ev: sportive
mnlk mvsportifs
vrlk mv: sportives

Slide 8 - Slide

Quelle est la forme feminine de:
heureux
A
heureuxe
B
heureuxesse
C
heureusse
D
heureuse

Slide 9 - Quiz

Eindigt bijv. nmw. op eux?
heureux --> heureuse
dangereux --? dangereuse

mnlk ev. : heureux
vrlk. ev. : heureuse
mnlk. ev.: heureux
vrlk ev.: heureuses

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat moet je dus weten?
- De basisregel ( bijv: vert --> verte)
- Uitzondering 1: de vrouwelijke vormen waarvan een aantal letters anders zijn (bijv: bon --> bonne)
- Uitzondering 2: beau/belle, vieux/vieille, nouveau/nouvelle

Slide 12 - Slide

Wat valt je op:

Une grande fille
Une fille sportive

Slide 13 - Mind map

Plaats van bijv. nmw 
Achter het zelfstandig naamwoord
une maison rouge: een rood huis 
un garçon intelligent: een slimme jongen 
les livres intéressants: de interessante boeken

Aantal uitzonderingen die voor het zelfstandig naamwoord staan:
jeune, joli, beau/belle, bon(ne), mauvais(e), nouveau/nouvelle, grand(e), long(ue), haut(e), petit, vieux, gros 

Slide 14 - Slide