DNA en mutaties herhaling

BiNas
71 A t/m G
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BiNas
71 A t/m G

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

niet-coderend DNA
Er zijn twee typen transcriptiefactoren: activators en repressors. 
Een activator zorgt ervoor dat RNA-polymerase aan DNA kan binden, waardoor transcriptie plaatsvindt. Een repressor blokkeert juist de binding van RNA-polymerase, waardoor geen transcriptie kan plaatsvinden.

Slide 3 - Slide

Allelen
De verschillende verschijningsvorm van een erfelijke eigenschap dit kunnen er meer dan twee zijn
Denk aan de bloedfactoren A, B en O

Slide 4 - Slide

Epigenetica
Methylering van het DNA 
aan- en uitzetten van genen

Invloeden vanuit het milieu hebben invloed op de genexpressie. Epigenetica wordt vaak  doorgegeven ->  generaties

Slide 5 - Slide

Histonen in DNA  -> oprollen en uitrollen van een deel van het DNA. Alleen bij uitrollen kan het DNA afgelezen worden. 
                                                                         Aantal histonen + nucleotide = nucleosoom

Slide 6 - Slide

Methylering van DNA

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Telomeren
  • Niet-coderend repetitief DNA (TTAGGG)
  • Korter na elke celdeling, als het te kort wordt kan cel niet meer delen en ondergaat apoptose
  • RNA primer verwijderd, geen 3' uiteinde, DNA-polymerase kan uiteinde volgende streng niet repliceren

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leidende DNA streng wordt van 3' naar 5'afgelezen

Slide 11 - Slide

Transcriptie van DNA naar mRNA

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Codon en anticondon start en stop
aminozuur ?
stop
start

Slide 14 - Slide

Wat is de functie van DNA-polymerase?
Wat is de richting van de kopie bij een leidende DNA streng? A 3' naar 5' of B van 5'naar 3'?

Slide 15 - Open question

Wat is het corresponderende aminozuur, het anticodon en de DNA-code van het codon AAU.

Slide 16 - Open question

mutatiesoorten
Bij een puntmutatie is 
slecht 1 nucleotide
 gewijzigd.

Vaak geen gevolgen
Soms ernstige
gevolgen

Slide 17 - Slide

Door een puntmutatie verandert een stukje DNA van GTAAAAATT in GTAACAATT. Heeft dit grote gevolgen? Leg je antwoord uit. Tabel 71 G
timer
2:00

Slide 18 - Open question

In afbeelding 2 is te zien dat expressie van de HOX-genen HOXC6 en HOXC8 bepalend is voor de ontwikkeling van achterpoten. Wat ontbreekt er van deze HOX-genen in de cellen aan de staartzijde
van een kippenembryo zodat daar poten kunnen ontstaan?
A
Allel
B
DNA
C
mRNA
D
DNA polymerase

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide


Slide 21 - Open question