This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Today's Lesson
New Unit
Recap previous lesson
Weektaak + 1Blik Agenda
Introduction
Grammar
Prep Time.
Slide 2 - Slide
Self-study
- Weektaak: wk 9 af
mk S4.5 Writing:
L: studybox pg 173-175
-Weektaak wk 10: mk 4.6
- grammatica herhalen
- Lees/Luistertoets
Slide 3 - Slide
timer
25:00
Slide 4 - Slide
What is?
Referee
Company
Employer/Employee
verschil to borrow/to lend
amount
verschil to withdraw / to save/ to sell
Slide 5 - Slide
What is the English word for?
atletiek
advocaat
gratis
portomonnee
genieten
plannen hebben
Slide 6 - Slide
Question tags: Als de zin [...] is, dan is de tag [...]
A
bevestigend, bevestigend
B
ontkennend, bevestigend
C
bevestigend, ontkennend
D
ontkennend, ontkennend
Slide 7 - Quiz
Question tags. She is 35, .............. ?
A
is she
B
isn't she
C
does she
D
doesn't she
Slide 8 - Quiz
Future = ?????
Wat weet je al?
Slide 9 - Slide
Going to - future
Gebruik?: Wanneer je over iets (plan, actie, wens, ding) praat dat binnenkort (dus nog steeds niet nu!!!) zal gaan gebeuren. Dat is dus bijna zeker!!!!!!!
Hoe?: am/are/is ( to be ) + going to + hele werkwoord
Going to
Slide 10 - Slide
I _____ the garage this afternoon.
A
am goin to paint
B
am going to paint
C
em going to paint
D
are going to paint
Slide 11 - Quiz
Future Simple
Wanneer?: Als je denkt dat iets in de toekomst gaat gebeuren. Het is dus niet zeker!!!!!!!