1.2 Landschappen in Nederland

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Landschappen in Nederland 

Een dorp 50 cm boven NAP hoort bij

1. Hoog-Nederland
2. Laag-Nederland

Watersnoodramp was in het jaar

1. 1853
2. 1953
3. 1854
4. 1954

NAP staat voor

1. Nederlands algemeen Peil
2. Nederlands Amsterdam Peil
3. Normaal algemeen Peil
4. Normaal Amsterdams Peil

Waar kunnen mensen het land voor gebruiken?

Lesdoelen

Aan het einde van de les weten wij welke landschappen er in Laag-Nederland te vinden zijn.

Hoe gaan we dat doen?

• Je krijgt uitleg over de drie volgende landschappen:

1. Duinlandschap
2. Zeekleilandschap
3. Laagveenlandschap

• Kijken van filmpjes over de landschappen
• Maken van opdrachten
• Herhaling

Verdeling van Nederland

Laag-Nederland                               Hoog-Nederland

1. Duinlandschap                    4. Zandlandschap

2. Zeekleilandschap            5. Rivierkleilandschap

3. Laagveenlandschap     6. Hoogveenlandschap

                                          7. Losslandschap 

Duinlandschap

Duinlandschap

Grenst aan zee

Beschermd het land

Veel hoogteverschil

Helmgras

Laag NL: zeekleilandschap

Zeekleilandschap

Beschermd door dijken en duinen

Geschikt voor landbouw

Akkers en weilanden tot aan de horizon

Laag NL: laagveen

Laag NL: laagveen

Laagveenlandschap

Veel sloten en plassen.

Langgerekte dorpen.

Waarom langgerekte dorpen?

0

Volgende les

De landschappen die in Hoog-Nederland te vinden zijn.

Duinlandschap

Zeekleilandschap

Laagveenlandschap

Hoog NL: zandlandschap

Hoog NL: zandlandschap

Hoog NL: hoogveen

Hoog NL: hoogveen

Hoog NL: rivierklei

Hoog NL: rivierklei

Hoog NL: lösslandshap

Hoog NL: lösslandshap