H3, §6: Diversiteit

Hoofdstuk 3, §6:
Diversiteit

Deltion ICT Lyceum
2024-2025
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3, §6:
Diversiteit

Deltion ICT Lyceum
2024-2025

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige les
▸ §5: De Nederlandse samenleving
     Terugblik vorige les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
▸ Kun je de begrippen sekse, gender, etnische afkomst en religie uitleggen.
▸ Weet je wat diversiteit is en kun je aangeven op welke punten mensen kunnen verschillen.
▸ Ben je je bewust van diversiteit in je omgeving.
▸ Weet je welke kansen en problemen diversiteit met zich meebrengt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is 'normaal'?

Slide 4 - Slide

Lees met de studenten de nieuwskop "Unilever stopt met ‘normaal’ op schoonheidsproducten" (NOS).

Vertel: Uit een enquête die werd gehouden door het bedrijf Unilever bleek dat meer dan de helft van de respondenten zich niet aangesproken voelt als er 'normaal' op de verpakking van een haar- of huidproduct staat. 70 procent heeft er zelfs een negatief gevoel bij.

Laat de studenten reageren op de nieuwskop:
• Wat vinden ze ervan dat Unilever stopt met ‘normaal’ op schoonheidsproducten te zetten?
• Snappen ze dat mensen er een negatief gevoel bij kunnen hebben als er ‘normaal’ op een schoonheidsproduct staat? Waarom wel of waarom niet?
• Wat denken ze dat er bedoeld wordt met de zin: “Fabrikant Unilever wil af van de term om inclusiever te zijn.”?

Unilever wil op deze manier voorkomen één huidskleur of haartype te omschrijven als normaal. Zo moet niemand zich buitengesloten voelen. Op die manier erkent Unilever dat er een grote diversiteit aan mensen is en dat er niet één standaard is.

Leg uit: deze les gaat over diversiteit: het besef dat elk individu uniek is en dat er verschillen zijn tussen bepaalde groepen mensen. Waar kunnen mensen in verschillen en hoe gaan we met die
verschillen om? 
Diversiteit
Welke verschillen ken je?
In twee- of drietallen: waar kunnen mensen in verschillen en hoe gaan we daarmee om?

Bedenk dingen waarop mensen van elkaar kunnen verschillen. Bedenk daarna varianten daarvan die we kennen in onze samenleving.

Voorbeeld: leeftijd – baby, kind, jongere, volwassene

Slide 5 - Slide

Bedenk – samen met de studenten – verschillende aspecten van diversiteit. Denk bijvoorbeeld aan
leeftijd/gender/etnische afkomst/religie.

Ga verder in op deze aspecten. Bedenk varianten die we kennen in onze samenleving.
Bijvoorbeeld: 
• leeftijd: baby – kind – jongere – volwassene – bejaarde
• gender: man – vrouw – genderneutraal – genderfluïde
• etnische afkomst: Europees – Scandinavisch – Aziatisch – Zuid-Amerikaans
• religie: Christendom – Islam -Boeddhisme - Hindoeïsme - Jodendom  
Gender
en sekse

Een van de meest opvallende verschillen is of je een man of vrouw bent. Dit valt niet altijd samen met hoe je je voelt. Vaak wordt het begrip gender gebruikt.

Slide 6 - Slide

Bespreek de begrippen sekse en gender met de studenten.

Sekse en gender zijn twee verschillende, maar verwante begrippen die gaan over hoe we mensen indelen op basis van hun lichaam en hun identiteit.

Sekse
Sekse verwijst naar de lichamelijke of biologische kenmerken van een persoon. Denk bijvoorbeeld aan je geslachtsorganen, chromosomen en hormonen. Bij de geboorte wordt meestal gezegd of iemand een jongen of een meisje is op basis van deze kenmerken. Sekse wordt dus bepaald door wat we kunnen zien of meten aan het lichaam.

Geslacht of sekse verwijst naar je biologische geslacht, naar de biologische verschillen tussen mensen. Het wordt bij de geboorte vastgesteld. Bij de meeste mensen zijn de geslachtskenmerken uitsluitend mannelijk of uitsluitend vrouwelijk. Bij de groep die we intersekse noemen, is er een variatie van vrouwelijke en mannelijke geslachtskenmerken. Dit komt voor bij 1,7% van alle geboortes.

Gender
Gender gaat over de sociale en persoonlijke kant van hoe iemand zich voelt en gedraagt als man, vrouw, beide of geen van beide. Gender zegt iets over hoe mensen zichzelf ervaren, welke rol ze in de maatschappij willen spelen en hoe ze zich kleden of uiten. Dit is dus niet hetzelfde als sekse, omdat gender meer te maken heeft met gevoelens en verwachtingen die de samenleving heeft van wat 'mannelijk' of 'vrouwelijk' is.

Kortom:
- Sekse is biologisch (lichaam).
- Gender is sociaal en persoonlijk (identiteit en gevoel).

Sommige mensen voelen zich niet per se man of vrouw, of ze voelen zich anders dan wat er bij hun geboorte op basis van hun sekse werd gezegd. Dit is waar de termen als transgender, non-binair, en genderfluïde naar verwijzen.

Slide 7 - Video

Bekijk het filmpje: Momondo – the DNA Journey | Ancestry met de klas. Bespreek het na en check of het begrepen is. De mensen in het filmpje hebben allemaal een duidelijk idee over hun identiteit en over hoe ‘anders’ de ‘anderen’ zijn. Na een DNA-test zien ze uit welke delen van de wereld hun voorouders komen. Het geeft hen een nieuw beeld van identiteit en diversiteit.

Leg uit: Etnische en culturele achtergrond vallen niet altijd samen. Een Chinese jongen die is opgegroeid in China is voor een deel in een andere cultuur grootgebracht dan een Chinese jongen die is opgegroeid in Suriname of in Nederland. Ook al zie je dat op het eerste gezicht niet, ze hebben toch uiteenlopende achtergronden. Tegelijkertijd kunnen mensen met verschillende huidskleuren juist
weer dezelfde cultuur hebben. 
Verschillende religies

Slide 8 - Slide

Bespreek: Sommige mensen zijn aanhanger van een bepaalde religie, andere niet. Dat is alvast één groot verschil. Maar er zijn ook nog eens veel verschillende geloofsovertuigingen. Christendom, islam, hindoeïsme en jodendom zijn de bekendste. En binnen die religies zijn er vaak weer stromingen
waarin anders over dingen wordt gedacht.

Doe een kort onderzoekje. Hoeveel verschillende religies komen terug in deze groep studenten? 
Diversiteit en inclusie

Slide 9 - Slide

Diversiteit gaat over ‘de mix van de verschillen’. Inclusie over hoe we met deze mix omgaan.

Bespreek: tijdens de vorige les hebben we het gehad over de begrippen assimilatie, integratie en segregatie. Die begrippen hebben vooral betrekking op de manier waarop verschillende culturen met elkaar samenleven. Bij integratie worden nieuwe mensen of culturele elementen opgenomen in een
bestaande cultuur. Iedereen past zich aan. Bij inclusie gaat het nog een stap verder: inclusie betekent dat iedereen mee kan en mag doen zonder zichzelf te hoeven veranderen.

Diversiteit gaat over ‘de mix van de verschillen’. Inclusie over hoe we met deze mix omgaan. In een
inclusieve samenleving heeft iedereen dezelfde rechten en dezelfde kansen om (zelfstandig) mee te doen op alle vlakken van de maatschappij. Daarvoor is het ook nodig dat mensen meer begrip hebben
voor elkaar.
Aan de slag!
Opdracht 43, 44, 45, 49 & 50
Maak opdracht 43, 44, 45, 49 & 50
vanaf bladzijde 123 in je werkboek.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Succes deze week, en
tot de volgende les!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions