3.2 De wereld van de grote stad

Telefoons weg!
+ Spullen op tafel


  1. Nakijken par. 1 en vaardig met vaardigheden
  2. Bespreken par. 2
  3. Maken opdrachten par. 2: 1 t/m 8
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Telefoons weg!
+ Spullen op tafel


  1. Nakijken par. 1 en vaardig met vaardigheden
  2. Bespreken par. 2
  3. Maken opdrachten par. 2: 1 t/m 8

Slide 1 - Slide

3.2 De wereld van de grote stad








H3 Van hier tot Tokyo
Steden
V2

Slide 2 - Slide


Nakijken Par. 1 en vaardigheden

Slide 3 - Slide

3a
 2
 3
 5
 6
 8
 9



Slide 4 - Slide

4
 1 allochtoon (nieuwe Nederlander)
 2 informeel
 3 regionale ongelijkheid
 4 mno
 5 globalisering
 6 periferie
7 semiperiferie
8 infrastructuur
9 EU
10 centrumlanden
11 kolonie
12 vestigingsplaatsfactor

Slide 5 - Slide

1
a Grootschalig
b Sanne, want zij rijdt in een vrij rechte lijn naar school. Peter moet over een bochtige weg; voor hem is de werkelijke afstand dus veel langer dan de afstand hemelsbreed.
c 1,5 x 3 000 000 cm = 45 km

2
a In
b Het schaalgetal wordt steeds kleiner, het gebied wordt steeds kleiner en je ziet veel meer details.
c Kaart A is kleinschalig en kaart F is grootschalig. Het voordeel van kaart A boven kaart F is dat je de route van Katrina kunt volgen.
d Oorzaak: kaart A
 Gevolg: kaart E

Slide 6 - Slide

3
a Per veerboot
b De absolute afstand is gelijk gebleven, maar de relatieve afstand is korter geworden omdat je nu per auto of trein de afstand tussen de twee steden sneller kunt afleggen.
c Relatieve afstand

4
 Absoluut is afstand in kilometers en relatief hoelang je erover doet.

Slide 7 - Slide

Lesdoel
Aan het eind:
  • Weet je de verschillen tussen een wereldstad, een megastad en een hoofdstad.
  • Kan je de spreiding van steden beschrijven en verklaren.

Slide 8 - Slide

Wat is een stad?

Slide 9 - Slide

Stad
  • veel inwoners
  • hoge bebouwingsdichtheid
  • veel functies voor omgeving
  • mensen werken in de diensten of industrie

Slide 10 - Slide

Steden
Wereldstad?
- Veel inwoners
- Belangrijk op wereldniveau
Megastad?
- 10 miljoen inwoners
Hoofdstad?
Stad waar (meestal) de nationale regering gevestigd is
Londen, Tokyo, New York
Mumbai, Peking, Rio de Janeiro
Amsterdam, Londen etc. 

Slide 11 - Slide

Voorbeeld Tokyo
  1. Hoofdstad?
  2. Megastad? 
  3. Wereldstad? 
Ja
Ja, want:
- veel inwoners
- belangrijk cultureel centrum
- belangrijk politiek centrum
- belangrijk economisch centrum (thuisbasis voor veel mno’s) 
- sterk verbonden met andere wereldsteden

Slide 12 - Slide

Hoe zou je de verspreiding van mega- en wereldsteden beschrijven?

Slide 13 - Slide

Centrumlanden: Wereldsteden, meerdere grote steden in een land, stedelijk netwerk

Periferie: Megasteden en primate cities (een stad die vele malen groter is dan de tweede stad in het land)


Nigeriaanse steden naar omvang:
1. Lagos = 15,0 miljoen inwoners
2. Kano = 3,6 miljoen inwoners 
3. Ibadan = 2,5 miljoen inwoners

Andere voorbeelden? 

De primate city is vaak ook de hoofdstad en ligt meestal aan de kust. Is dit gunstig voor het besturen van een land? Welke oplossing zouden jullie hiervoor kunnen bedenken? 

Slide 14 - Slide

Vestigingsplaatsfactoren
Waarom liggen steden daar? 

  1. Site: natuurlijke en menselijke kenmerken
  2. Situation: ligging t.o.v. andere plaatsen en gebieden

Slide 15 - Slide

Waar liggen veel koloniale steden?

Slide 16 - Slide

Aan de kust: goede verbinding met moederland (doorgeefluik).

Slide 17 - Slide

Koloniale dubbelstad

Slide 18 - Slide

Lesdoel
Aan het eind:
  • Weet je de verschillen tussen een wereldstad, een megastad en een hoofdstad.
  • Kan je de spreiding van steden beschrijven en verklaren.

Slide 19 - Slide

Opdrachten

Maak 
Hoofdstuk 3
§2

Opdr. 1 t/m 8

Slide 20 - Slide