Les 5 - Gedragsdeterminanten

1 / 29
next
Slide 1: Slide
PsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
Week 1: Wat is psychologie?
Week 2: Communicatie van het lichaam 1.0
Week 3: Communicatie van het lichaam 2.0
Week 4: Opbouw van de hersenen
Week 5: Gedragsdeterminanten
Week 6: Persoonlijkheidskenmerken

Afronding: Theorietoets, minimaal een 5,5 behaald

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Bespreken opdracht les 4
  •  Reflexen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij kan:
  • Jij kunt uitleggen wat een gedragsdeterminant is;
  • Jij kunt het verschil tussen persoonlijke- en omgevingsdeterminanten benoemen;
  • Jij kunt voorbeelden geven van persoonlijke gedragsdeterminanten;
  • Jij kunt voorbeelden geven van omgevingsdeterminanten. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bespreken opdracht les 4

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Opdracht 
Voer in tweetallen deze opdracht uit: 
  • Pak een klein rechthoekig briefje (bijv. een geldbiljet). 
  • Houd het briefje in het midden van de korte kant vast en laat bungelen. 
  • Vraag je klasgenoot om zijn duim en wijsvinger aan weerzijden ongeveer twee cm van het midden van het briefje te houden. 
  • Je klasgenoot moet, zodra jij het biljet loslaat, zijn duim en wijsvinger samenknijpen om het biljet op te vangen. 
     GA JE GANG! 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Is het gelukt om het biljet vast te pakken?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Toelichting
Waarschijnlijk is het niet gelukt, maar hoe kan dat? 

De tijd die nodig is om te reageren, bestaat uit de tijd die het sensorische zenuwstelsel nodig heeft om informatie in zich op te nemen, de tijd die de hersenen nodig hebben om haar te verwerken en de tijd die het motorische stelsel nodig heeft om een respons te produceren. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Wat zijn reflexen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is de definitie van gedrag?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Definitie van gedrag
Alle waarneembare acties en reacties van een individu op zijn omgeving.

  • Vrijwillige handelingen (bijv. praten of lopen)
  • Automatische handelingen (bijv. reflexen of ademhalen)

  • Zichtbaar gedrag (openlijk)
  • Onzichtbaar gedrag (covert)




Slide 13 - Slide

Vraag de studenten om verschillende soorten gedrag te benoemen (bijvoorbeeld lopen, glimlachen, nadenken, verdriet voelen, plannen maken) en laat hen beslissen in welke categorie elk voorbeeld valt. Dit kan als een klassikale brainstorm of door gebruik te maken van kaartjes die ze kunnen plakken in de juiste kolom.

Voorbeelden voor zichtbaar gedrag: eten, fietsen, schrijven.
Voorbeelden voor onzichtbaar gedrag: nadenken over een toets, zorgen maken, dagdromen.
Discussiepunten:

Zijn gedachten en emoties ook een vorm van gedrag? Waarom of waarom niet?
Kunnen sommige soorten gedrag zowel zichtbaar als onzichtbaar zijn? Bijvoorbeeld, als je ziet dat iemand aan het nadenken is (fysieke tekenen zoals fronsen).
Gedragsdeterminanten
  • Factoren die het gedrag van een persoon beïnvloeden;
  • Kunnen van invloed zijn op de keuzes die mensen maken, zoals wat ze eten, hoe vaak ze bewegen, of hoe ze omgaan met hun gezondheid;
  • De gedragsdeterminanten moeten in kaart worden gebracht om gedrag uiteindelijk te kunnen veranderen of te bevorderen. 

2 categorieën: 
  • Persoonlijke determinanten;
  • Omgevingsdeterminanten. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke determinanten
  • Kennis en vaardigheden: wat weet iemand over gezond gedrag of beschikt iemand over de vaardigheden om het gedrag uit te voeren
  • Overtuigingen en houding: Wat gelooft iemand over de gevolgen van bepaald gedrag en hoe staat iemand daar tegenover. 
  • Zelfvertrouwen: De mate waarin iemand vertrouwen heeft in zijn of haar eigen capaciteiten om gezond gedrag te vertonen. 
  • Persoonlijkheid en emoties: Kenmerken zoals zelfbeheersing, motivatie en emoties kunnen invloed hebben op gedrag. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Omgevingsdeterminanten
  • Sociale omgeving: De invloed van familie, vrienden en de bredere maatschappij. Dit kan sociale steun, sociale druk of een rolmodel (waargenomen gedrag) zijn. 
  • Fysieke omgeving: De toegang tot gezonde producten, infrastructuur om te sporten (beschikbaarheid van sportscholen - 24/7) of de manier waarop de omgeving is ingericht. 
  • Economische factoren: De beschikbaarheid en de prijs van gezonde voeding of sportfaciliteiten. 
  • Culturele normen: Welk gedrag wordt binnen de cultuur of gemeenschap laten zien. 

Slide 16 - Slide

Sociale invloeden: 
  • Subjectieve normen
 verwachtingen die in een bepaalde sociale context leven ten aanzien van bepaald gedrag en de mate waarin je geneigd bent om je hier wat van aan te trekken.
  • Sociale steun of druk
 Directe invloeden van anderen.
  • Waargenomen gedrag van anderen
 Het overnemen van attitudes en gedrag van anderen door het observeren van andermans gedrag

Gedrag in kaart brengen
Wat zijn factoren waardoor ongezond eten wordt veroorzaakt?
  • Eten van ongezonde voedingsmiddelen - veel verzadigde vetten, suikers, weinig vitamines en voedingsvezels; 
  • Eten van te grote (of te kleine) porties;
  • Het aanhouden van een eenzijdig en weinig gevarieerd eetpatroon. 

  • Je kunt dit dus allerlei factoren invullen, maar soms is het niet duidelijk wat nou daadwerkelijk de oorzaak is. Dus doe eerst goed onderzoek naar de mogelijke oorzaken van een gezondheidsprobleem!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Verklaar het gedrag
De determinanten kunnen invloed hebben op gedrag: 
  • Uitlokken (bijv. stress als trigger voor ongezonde voeding);
  • In stand houden (bijv. positieve ervaringen bij alcohol);
  • Risico erop vergroten (bijv. gebrak aan gezondheidsvaardigheden bij seksualiteit);
  • Beschermen (bijv. sociale steun bij een poging tot stoppen met roken).


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je zeggen over de houding van Lesley?

Lesley heeft zich aangemeld voor een sportschool. Laten we ervan uit gaan dat hij bewegen belangrijk vindt. Wanneer hij naar de sportschool gaat, gaat hij met de auto. 

Slide 19 - Slide

De verschillende gedragingen van Lesley komen in het voorbeeld tegenstrijdig over. Lesley weegt bewust en onbewust diverse gedragingen tegen elkaar af. Hij zegt ja tegen bewegen als het om sporten gaat. Hij zegt nee tegen bewegen als het om vervoer gaat. Lesley heeft ten aanzien van sport een andere attitude dan ten aanzien van vervoer.

Welke vormen van sociale invloeden kom je hier tegen?


Na het sporten neemt Lesley een douche. Dat heeft te maken met de verwachting die er leeft ten opzichte van hygiëne. Namelijk dat je na transpireren of sporten dient te douchen om niet te stinken maar juist fris te ruiken.

De andere 3 medebewoners in het huis waar Lesley woont roken, net als Lesley zelf. Lesley vindt het wel gezellig en ontspannend om samen een sigaretje te roken. 

Lesley beperkt het alcoholgebruik tot één biertje, omdat je niet met teveel alcohol achter het stuur moet gaan zitten. Lesley stemt in met die norm. Lesley heeft een zus die flink wat kilo’s is kwijtgeraakt door intensief te sporten. Voor Lesley was dit aanleiding om ook meer te bewegen en dus nam hij een abonnement bij de sportschool bij hem in de buurt.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke vormen van sociale invloeden kom je hier tegen?


Na het sporten neemt Lesley een douche. Dat heeft te maken met de verwachting die er leeft ten opzichte van hygiëne. Namelijk dat je na transpireren of sporten dient te douchen om niet te stinken maar juist fris te ruiken. 

De andere 3 medebewoners in het huis waar Lesley woont roken, net als Lesley zelf. Lesley vindt het wel gezellig en ontspannend om samen een sigaretje te roken. 

Lesley beperkt het alcoholgebruik tot één biertje, omdat je niet met teveel alcohol achter het stuur moet gaan zitten. 

Lesley heeft een zus die flink wat kilo’s is kwijtgeraakt door intensief te sporten. Voor Lesley was dit aanleiding om ook meer te bewegen en dus nam hij een abonnement bij de sportschool bij hem in de buurt.

Culturele norm
Sociale steun
Sociale druk
Waargenomen gedrag

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Over welke persoonlijke determinanten kun je iets zeggen?

Over het stoppen met roken zegt Lesley dat hij met drie rokende medebewoners niet kan weerstaan aan de verleiding. "Als ze me er eentje aanbieden, kan ik echt geen nee zeggen.". Daarbij houd ik het niet vol als ik met mijn vrijwilligerswerk ga starten bij de fietsenmakerij straks.

Slide 22 - Slide


Over het stoppen met roken zegt Lesley dat hij met drie rokende medebewoners niet kan weerstaan aan de verleiding (inschatting van de benodigde vaardigheden). ‘Als ze me er eentje aanbieden, kan ik echt geen nee zeggen.’ (mate van zelfvertrouwen) Daarbij houd ik het niet vol als ik met mijn vrijwilligerswerk ga starten bij de fietsenmakerij straks (inschatting van gedrag in verschillende situaties).

Opdracht
  1. Kies een gedrag uit die het meest betrekking heeft op jouw gezondheid. 

  • Gezond eten
  • Voldoende slaap
  • Regelmatig bewegen
  • Minder telefoongebruik
  • Voldoende ontspanning
 
 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
2. Schrijf alle factoren op die invloed hebben op dit gedrag,
maak een splitsing in persoonlijke- en omgevingsdeterminanten.
 Voorbeeldvragen:
Persoonlijke determinanten:
  • Heb je voldoende kennis over het thema? 
  • Hoe voel je je als je probeert het gezonde gedrag uit te voeren? 
  • Heb je vertrouwen dat je dit gedrag kunt volhouden? 
  • Welke houding heeft jouw omgeving t.o.v. het gewenste gedrag? 
  • Welke kwaliteiten en valkuilen heb je die invloed kunnen hebben op het gedrag?  

Omgevingsdeterminanten: 
  • Hoe beïnvloeden vrienden of familie jouw gedrag? 
  • Is het gemakkelijk om gezond voedsel te kopen in je buurt?
  • Wat voor invloed hebben kosten of andere middelen (tijd, energie)?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
3. Bespreek in tweetallen de determinanten die je hebt opgeschreven. Analyseer:
  • Persoonlijke determinanten
  • Omgevingsdeterminanten
  • Welke tip kun je elkaar geven om ze deze determinanten kunnen aanpakken of veranderen?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welke determinanten hebben volgens jou de grootste invloed op het gedrag?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat kun jij doen om gezonder gedrag te vertonen? Denk hierbij aan de gedragsdeterminanten.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Geef een samenvatting van deze les

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij kan:
  • Jij kunt uitleggen wat een gedragsdeterminant is;
  • Jij kunt het verschil tussen persoonlijke- en omgevingsdeterminanten benoemen;
  • Jij kunt voorbeelden geven van persoonlijke gedragsdeterminanten;
  • Jij kunt voorbeelden geven van omgevingsdeterminanten. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions