This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.3 Nettokracht
Slide 1 - Slide
Planning
Herhaling 3.2
Uitleg paragraaf 3.3
Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
Herhaling 3.2
3.2 Krachten meten
Slide 3 - Slide
Krachten meten
Krachten kunnen gemeten worden met behulp van een krachtmeter.
Deze wordt ook wel een veerunster genoemd.
Kracht (F) meet je in Newton (N)
Slide 4 - Slide
Onthoud!
Op alle voorwerpen werkt de zwaartekracht.
De zwaartekracht is de kracht waarmee de aarde voorwerpen aantrekt.
De zwaartekracht werkt altijd naar beneden.
De zwaartekracht bereken je met de volgende formule:
zwaartekracht = massa × sterkte van de zwaartekracht Fz = m x g (en g is altijd 10!)
Krachten meet je met een krachtmeter of veerunster.
Slide 5 - Slide
Leerdoelen 3.3 Nettokracht
Je kunt in geval van evenwicht de bijbehorende krachten beschrijven.
Je kunt de netto-kracht/resultante berekenen van krachten die werken op een voorwerp.
Je kunt de wrijvingskracht herkennen als een kracht die tegenwerkt bij een bewegend voorwerp.
Slide 6 - Slide
Evenwicht
In deze situatie houden de krachten elkar in evenwicht. Ze trekken even hard aan de zak, maar in tegenovergestelde richtingen. Daardoor gebeurt er niets: de zak beweegt niet omhoog en ook niet omlaag.
Fv
Fz
Slide 7 - Slide
Evenwicht
Ook in deze situatie zijn er twee krachten die evenwicht maken.
De spankracht Fs ontstaat doodat het touw wordt uitgerekt.
Fs
Fz
Slide 8 - Slide
Evenwicht
Er is ook een andere kracht die vaak evenwicht maakt met Fz .
Het tafel wordt door de schaal een heel klein beetje ingedrukt. Daardoor ontstaat een kracht die recht omhoog werkt: de normaalkracht (Fn).
Fn
Fz
Slide 9 - Slide
Normaalkracht
Slide 10 - Slide
Kracht in evenwicht
Slide 11 - Slide
Wrijvingskracht bij stilstand
Slide 12 - Slide
Voorbeeld
Gebruik waar nodig het gegeven dat op aarde geldt:
g = 10 N/kg.
Charlotte is net thuisgekomen uit school. Haar rugzak met
een massa van 13,2 kg staat op de vloer in de gang.
Bereken de zwaartekracht op de rugzak.
Slide 13 - Slide
Antwoord
m = 13,2 kg
g = 10 N/kg
Fz = m ∙ g
= 13,2 × 10
= 132 N
Slide 14 - Slide
Filmpjes
Slide 15 - Slide
Filmpjes
Slide 16 - Slide
Filmpjes
Slide 17 - Slide
Welke twee krachten maken evenwicht: Bij een zak aardappels die aan een krachtmeter hangt?
A
de normaalkracht
B
de veerkracht
C
de zwaartekracht
D
de spankracht
Slide 18 - Quiz
Twee krachten zijn in evenwicht als ze: -even ……….. zijn, -en een tegengestelde ………… hebben, - en op dezelfde ……….liggen
Slide 19 - Open question
Als krachten evenwicht maken, is de nettokracht
Slide 20 - Open question
De nettokracht wordt ook wel de ……………. of ………….. genoemd.
Slide 21 - Open question
Je vindt de nettokracht op een voorwerp door: – krachten in dezelfde richting ………………; – krachten in tegengestelde richting ……….
Slide 22 - Open question
Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram
Slide 23 - Quiz
De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings-
kracht
B
Zwaarte-
kracht
C
Gravitatie-
kracht
D
Span-
kracht
Slide 24 - Quiz
Welk symbool geeft kracht aan in de natuurkunde?
A
B
B
P
C
K
D
F
Slide 25 - Quiz
Opdrachten maken
Maak 3.3
Slide 26 - Slide
Afsluiting
Je kunt in geval van evenwicht de bijbehorende krachten beschrijven.
Je kunt de netto-kracht/resultante berekenen van krachten die werken op een voorwerp.
Je kunt de wrijvingskracht herkennen als een kracht die tegenwerkt bij een bewegend voorwerp.