Noteer de nummers van de twee zinnen die betrekking
hebben op de situatie in Duitsland.
1 ‘Als gevolg van de hevige neerslag stond het verkeer op de autosnelwegen stil.’
2 ‘Voor het eerst in jaren kon op veel plaatsen de riolering de waterhoeveelheden niet aan, waardoor vuil en afval zich mengden met wegstromend regenwater.’
3 ‘Veel mensen zijn gedood door rondvliegend materiaal.’
4 ‘Het beschikbaar komen van schoon drinkwater heeft nu hoge prioriteit.’
5 ‘Veel eenvoudige huisjes zijn gewoon weggespoeld.’