leçon 01

Bonjour et bienvenue!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue!

Slide 1 - Slide

Le programme:
  • Les règles en classe
  • Inscription Classroom + StudyGo
  • Parlez français: questions et réponses 
  • Révision: les verbes en -ER et la négation
leçon 1

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Les vacances

  • Et toi ? Tu as fait quelles activités?
  • dormir
  • lire un livre
  • boire un jus d'orange
  • jouer avec un ballon
  • acheter des frites
  • danser
  • nager dans la mer
  • jouer de la guitare
  • manger une glace

Slide 4 - Slide

Les règles en classe de français
Levez la main !

Slide 5 - Slide

Le matériel en classe
  • mon supplément dans un classeur (=mapje)
  • ma trousse avec des stylos et des crayons
  • mon MAC avec la batterie chargée !


Slide 6 - Slide

Aanmelden Classroom
  • In Classroom vind je alle handige links en klascodes.
  • Via Classroom kan je docente documenten met je delen, bijvoorbeeld extra oefeningen, antwoordbladen, etc. 
  • In Classroom vind je ook opdrachten die moeten worden ingeleverd.

Slide 7 - Slide

StudyGo (woordenschat leren)



Classroom > Classwork > Ressources > klik op de StudyGo link 

Slide 8 - Slide

Poser une question en français
Kennen jullie nog vragen in het Frans?
Brainstorm in jouw  team.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

RÉVISION
les verbes réguliers en -ER
 au présent

Slide 10 - Slide

Exercice A page 1: 
  • je cherche = ik zoek
  • tu cherches = jij zoekt
  • il cherche = hij zoekt
  • elle cherche = zij zoekt
  • on cherche = we zoeken of men zoekt
  • nous cherchons = wij zoeken
  • vous cherchez = jullie zoeken of u zoekt
  • ils cherchent = zij zoeken
  • elles cherchent = zij zoeken

Slide 11 - Slide

La négation (niet/geen)
Je maakt een zin ontkennend door NE / N’PAS in de zin te zetten, namelijk NE / N’ vóór de persoonsvorm en PAS achter de persoonsvorm:
  • J’aime le foot. > Je n’aime pas le foot. = Ik houd niet van voetbal.
  • Ils regardent la télé. > Ils ne regardent pas la télé. = Zij kijken geen TV.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Les devoirs :
  • Apprendre: StudyGo Bravoure 1 TTO2 voca 5-1 N-F
  • Faire: supplément, exercice B page 1, exercice C page 2 et exercice D page 2

Slide 14 - Slide