Hoe pak ik het vervoegen nu aan?
(Neem het over in je aantekeningen)
stap 1: wat is de stam? (hele ww- en (soms alleen een n))
stap 2: is het een regelmatig werkwoord? Hoe weet je dat?
Alleen haben/sein/möchten onregelmatig (op dit moment)
(zoek in je brein/boek naar de juiste vorm van het deze werkwoorden)
Regelmatig ww, ga naar stap 3
stap 3: eindigt de stam op s/z/ß/x of op een d/t?
Ja-> ga verder met stap 4
Nee -> (e st t en t en) (ge stam t)
stap 4: eindigt de stam op een s/z/ß/x, dan de uitgang bij du zonder de S!
Ja-> juiste uitgang kiezen (let op bij du, er/sie/es en ihr) (e t t en t en) (ge stam t)
Nee-> ga verder met stap 5
stap 5: eindigt de stam op t/d?
Ja-> eindigt de stam op een T (klank) dan begint elke uitgang met 1 e! ( e est et en et en) (ge stam et)
Nee-> dan loop je de stappen nog eens langs. Ergens heb je namelijk een foutje gemaakt.