What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
TaalCompleet A2 Thema 1 (herhaling)
Zinnen maken richting A2
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zinnen maken richting A2
Slide 1 - Slide
1.1 Je gaat kennismaken met je nieuwe buren
Wat vraag je?
Hoe heet u?
Woont u hier al lang?
Heeft u kinderen?
Wat zeg je?
Leuk je te ontmoeten.
Ik heet.....
Ik ben (niet) getrouwd.
Ik heb (geen) kinderen.
Ik kom uit.....
Slide 2 - Slide
Dag buurman, mag ik een hamer van je ............ ?
A
kopen
B
lenen
C
huren
D
krijgen
Slide 3 - Quiz
Mijn vrouw is ......... Ze gaat volgende maand bevallen.
A
jarig
B
ziek
C
zwanger
D
geboren
Slide 4 - Quiz
Ik heb twee broers. De .............. heet Ahmed. Hij is 30 jaar. De .............. heet Ali en hij is 25 jaar.
A
oudste - jongste
B
oude - jonge
C
oud - jong
D
ouden - jongen
Slide 5 - Quiz
1.2 zinnen maken
Slide 6 - Slide
Dit weet je:
wie of wat
eerste werkwoord
rest
tweede werkwoord
Ik
ga
morgen soep
koken.
De cursisten
willen
goed Nederlands
leren.
Mijn dochter
kan
morgen niet naar school
komen.
Slide 7 - Slide
Maak de zin af:
Mijn broer wil .................................
Slide 8 - Open question
Ik kan ..........................
Slide 9 - Open question
Dit weet je ook:
wie of wat
eerste werkwoord
tijd
wie of wat
plaats
Ik
ga
morgen
met mijn zus
naar Den Haag.
Wij
zijn
vanavond
samen
op school.
Hij
heeft
volgende week
een afspraak
bij de dokter.
Slide 10 - Slide
Maak een goede zin:
naar de markt | Wij | elke zaterdag | gaan | samen
Slide 11 - Open question
met een voetbal | spelen | De kinderen | op zaterdagmiddag | in de tuin
Slide 12 - Open question
1.3 Dit is / dat is
Slide 13 - Slide
Maak twee zinnen:
Dit is......
Dat is .....
Slide 14 - Open question
1.5 Hoe gaat het?
Slide 15 - Slide
Welke tegenstellingen ken je?
oud - nieuw
ziek - gezond
Slide 16 - Mind map
maak een zin met:
(geluk hebben)
Slide 17 - Open question
maak een zin met:
(de huur)
Slide 18 - Open question
1.6 Er is - er zijn
Slide 19 - Slide
Praat samen: gebruik Er is... / Er zijn...
Slide 20 - Slide
1.7 en - maar - want of -dus
Slide 21 - Slide
De keuken is modern ....... de koelkast is oud.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 22 - Quiz
Het is mooi weer ...... de kinderen gaan buiten spelen.
A
of
B
maar
C
want
D
dus
Slide 23 - Quiz
Mijn buik doet pijn ....... ik ga morgen naar de dokter.
A
of
B
maar
C
dus
D
want
Slide 24 - Quiz
Maak de volgende zinnen af:
Slide 25 - Slide
We hebben een balkon, maar ...........
Slide 26 - Open question
Ik heb geen geld, dus ..............
Slide 27 - Open question
Ik ben blij, want ........
Slide 28 - Open question
1.8 Marktplaats
Slide 29 - Slide
Op Marktplaats vind je veel ........... spullen.
A
advertenties
B
tweedehands
C
kopen
D
verkopen
Slide 30 - Quiz
Wil je iets verkopen? Dan kun je zelf een ........... op Marktplaats zetten.
A
advertentie
B
tweedehands
C
verkopen
D
kopen
Slide 31 - Quiz
1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Slide 32 - Slide
In de kamer staat een ........... kast.
A
groot
B
grote
C
grootte
D
groten
Slide 33 - Quiz
In de winter draag ik een ........ sjaal.
A
wol
B
wolle
C
wollen
D
wolen
Slide 34 - Quiz
Het tafeltje in de woonkamer is ........
A
houten
B
hout
C
van hout
D
houte
Slide 35 - Quiz
Je wilt de stoel verkopen. Wat schrijf je?
Slide 36 - Slide
1.10 Op het station
Slide 37 - Slide
De trein heeft 10 minuten ............ Nu kom ik te laat op mijn werk.
Slide 38 - Open question
Je kunt een kaartje kopen bij de ................
Slide 39 - Open question
1.11 Ik begrijp - hij begrijpt
Slide 40 - Slide
....... je bij een club in Den Haag?
A
Voetballen
B
Voetbalt
C
Voetbal
Slide 41 - Quiz
De trein .............. van spoor 4.
A
vertrekken
B
vertrekt
C
vertrek
Slide 42 - Quiz
1.12 geld op je OV-chipkaart zetten
Slide 43 - Slide
Klik op de knop linksboven om je saldo te zien.
Stop nu je pinpas in de pinautomaat.
Houd je OV-chipkaart voor de kaartlezer.
Toets je pincode in en druk op 'OK'.
Slide 44 - Drag question
1.15 klein, kleiner - groot, groter
Slide 45 - Slide
De groene jurk is mooi, maar de zwarte jurk is ...........
Slide 46 - Open question
Ik vind koffie ................. thee (lekker).
Slide 47 - Open question
Den Haag is .................. Leiden (groot).
Slide 48 - Open question
maak een zin:
mijn pen - jouw pen (mooi)
Slide 49 - Open question
More lessons like this
TaalCompleet A2 Thema 1 (herhaling)
November 2024
- Lesson with
42 slides
NT2
ISK
TaalCompleet A2 Thema 1 (herhaling)
14 days ago
- Lesson with
42 slides
NT2
ISK
TaalCompleet A2 Thema 1 (herhaling)
13 days ago
- Lesson with
42 slides
NT2
ISK
Leren reizen met de OV chipkaart voor leerlingen met een verstandelijke beperking
March 2023
- Lesson with
15 slides
TaalCompleet Thema 1 (herhaling)
6 days ago
- Lesson with
41 slides
NT2
ISK
TC A2 2.7 hoofdzin met inversie
October 2024
- Lesson with
17 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
inoefening taal
February 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Lager onderwijs
1.12ovchip
January 2024
- Lesson with
48 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2