3.4 De verspreiding van het christendom

3.3 Leven op het platteland
  • DDDDDDDDDD 
3.4 Verspreiding van het christendom
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.3 Leven op het platteland
  • DDDDDDDDDD 
3.4 Verspreiding van het christendom

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Hoe werd het christendom verspreid in de middeleeuwen?


  • Wat waren de functies van kloosters?

  • Wat is een standensamenleving

Slide 2 - Slide

In de middeleeuwen kon je een horige of een vrije boer zijn. Wat was het verschil tussen deze twee?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Bonifatius
  • Bonifatius naar Friesland om hen 
    te overtuigen
    - Christendom het ware beloof
    - Hun geloof was bijgeloof

  •  Bonifatius werd als gevaar gezien
    - 's Ochtends overvallen en vermoord

Slide 5 - Slide

Bekeren tot het christendom
  • Rond 500 in Nederland en Duitsland: Germaanse goden
    - Donar (donder en het weer)
    - Freya (vruchtbaarheid)
  • Eren van stenen, bomen en bronnen (kerstboom)

  • Christenen vonden deze mensen verkeerd: heidenen

Slide 6 - Slide

Bekeren tot het christendom
  • Willibrord en Bonifatius richten kloosters op:
    - Monniken en nonnen leefden op zichzelf
    - Strenge regels binnen het klooster
    - Klooster thuisbasis om geloof te verspreiden
  • Bomen van Germanen omhakken om punt te maken
    - Niet altijd veilig (dood Bonifatius)
  • Oplossing: Feesten combineren (Kerst/Midwinterfeest)

Slide 7 - Slide

Huiswerk
  • Paragraaf 3.4
  • Opdracht 1 t/m 5

Slide 8 - Slide

3.3 Leven op het platteland
  • DDDDDDDDDD 
3.4 Verspreiding van het christendom

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
  • Hoe werd het christendom verspreid in de middeleeuwen?

  • Wat waren de functies van kloosters?

  • Wat is een standensamenleving

Slide 10 - Slide

In de Middeleeuwen werden veel ............... opgericht. Hierin leefden .............. en nonnen. Deze leefden onder hele strenge regels en waren vooral bezig met .................. . Vanaf deze plek werd het christendom ook .................. naar de omgeving.  
kloosters
monniken
bidden
verspreid
kerk

Slide 11 - Drag question

Wat deden de monniken om de Germanen te overtuigen dat hun geloof en goden niet echt waren?
A
Hun goden uitschelden
B
Hun heilige bomen omhakken
C
Met hun in discussie
D
Hun heilige teksten verbranden

Slide 12 - Quiz

Invloed op dagelijks leven
  • Christendom werd steeds groter:
    - Elk dorp had een kerk en priester
    - priester helpt te leven volgens de Bijbel (doop/trouwen)
    - Elke zondag kerk + begraafplaats

  • Goed geleefd? Hemel ||| Slecht geleefd? Hel
  • De geestelijken hadden alleen contact met God

Slide 13 - Slide

Een standensamenleving
  • Middeleeuwen kende een standensamenleving:
    - Iedereen zijn eigen plek en taak

  1. Geestelijken: Mensen van de kerk (bidden voor mensen)
  2. Adel: Landheren of ridders (mensen beschermen)
  3. Boeren: Vrije boeren of horigen (mensen voeden)

Slide 14 - Slide

Huiswerk
  • Paragraaf 3.4
  • Opdracht 1 t/m 12

Slide 15 - Slide