Voorbereiden Theorietoets 1

Theorietoets 1

Voorbereiden op de theorietoets

Hoofdstuk 1 tot en met 5
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with text slides.

Items in this lesson

Theorietoets 1

Voorbereiden op de theorietoets

Hoofdstuk 1 tot en met 5

Slide 1 - Slide

Oefentoets maken
Je maakt een oefentoets over blok 1 t/m 5 

8 meerkeuze met een A,B en C optie 
2 verbindvragen 
10 openvragen 

In ELO-opdrachten  (Berra+Levi)

Slide 2 - Slide

Thuiszorg
Thuiszorg bestaat uit:
  • Persoonlijke verzorging = hulp bij o.a. het douchen, aan- en uitkleden, steunkousen aan- en uittrekken, naar de wc gaan, scheren, tanden poetsen.

  • Verpleging = het geven van een injectie,
 het verzorgen van een wond of
 het geven van zuurstof.

  • Kraamzorg = zorg aan de kraamvrouw en pasgeborene



Slide 3 - Slide

Verpleeg - en verzorgingshuis

In een verzorgingshuis:
huren ouderen een appartement - in of direct naast het zorgcentrum
indicatie Volledig Pakket Thuis (VPT) > zelfstandig blijven wonen met gebruik van de zorg die aangeboden wordt door het zorgcentrum. (bijv. dagactiviteiten, restaurant of verpleegzorg.

Een indicatie = een schatting van de hoeveelheid 
en de soort zorg die iemand nodig heeft.



Slide 4 - Slide

Verpleeg - en verzorgingshuis
In een verpleeghuis:
wonen zorgvragers, die intensieve zorg en veel nabijheid van zorgprofessionals nodig hebben.
24 uur zorg, behandeling en toezicht en zijn er allerlei activiteiten in een veilige omgeving.



Indicatie Wet Langdurige Zorg (WLZ)

Slide 5 - Slide

Verschillende soorten verpleeghuis­zorg
Psychogeriatrische verpleeghuiszorg/ GGZ (geestelijke gezondheid, zoals depressie of verstandelijke beperkingen)

Somatische verpleeghuiszorg (lichamelijk/ beperkingen, zoals blind)

Revalidatie- en herstelzorg (na operatie/ongeval)



Slide 6 - Slide

Zorgdossier
Het zorgdossier bestaat uit:
  • Algemene gegevens
  • Medische gegevens
  • Algemene beschrijving
  • Het zorgleefplan


Soort plan
Zorgleefplan
Ondersteuningsplan
Behandelingsplan
Soort zorg
verpleeghuis 
verzorgingshuis 
thuiszorg
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidszorg

Slide 7 - Slide

Zorgleefplan
Het zorgleefplan bevat afspraken over hoe de zorgvrager:

verzorgd wil worden
zijn woonruimte wil inrichten
welk eten en drinken hij lekker vindt
zijn dag wil invullen
welke hobby’s hij heeft
met welke mensen hij contact wil houden.

Slide 8 - Slide

Verzamelen van gegevens
Om een zorgleefplan op te stellen heb je veel informatie nodig.
Verzamelen van informatie krijg je ook door de zorgvrager goed te observeren.

Observeren = goed kijken wat de zorgvrager doet en hoe hij zich gedraagt

Objectief/subjectief


Slide 9 - Slide

Respectvolle omgang

Respectvolle bejegening 
De manier waarop je met iemand omgaat
de wijze waarop je je gedraagt ten opzichte van een ander
een houding die respect uitstraalt



Slide 10 - Slide

Respectvolle omgang
Handelen vanuit een respectvolle houding:
  • geen verschil tussen zorgvragers maken
  • zorgvuldig omgaan met de privacy van de zorgvrager
  • zorgvuldig omgaan met de persoonlijke eigendommen
  • luisteren naar de wensen van de zorgvrager
  • correct omgaan met vertrouwelijke informatie
  • rekening houden met de normen en waarden


Slide 11 - Slide

Empathie

Empathie betekent, dat je je kunt verplaatsen in de gevoelens van een ander


Slide 12 - Slide

Normen en Waarden
Normen staat voor wat je normaal vindt.
je vindt het normaal dat je wacht totdat je aan de beurt bent

Waarden staat voor wat je waardevol oftewel belangrijk vindt.
je vindt privacy belangrijk als je aan het douchen bent



Slide 13 - Slide

Communiceren

Communiceren = het overbrengen van gedachten, wensen, gevoelens en
ideeën.

Slide 14 - Slide

Verbale/- Non-verbale communicatie


Communiceren mét woorden noem je verbale communicatie.

Communiceren zonder woorden noem je non-verbale communicatie.


Slide 15 - Slide

Het voeren van een gesprek
Bij een goed gesprek:

wil je de ander leren kennen en begrijpen;
neem je de tijd;
luister je goed naar de ander;
kun je zeggen wat je denkt en wat je voelt;
ben je je bewust van je lichaamstaal;
hou je rekening met de privacy van de ander.

Slide 16 - Slide

Basiszorg
Persoonlijke verzorging = alles wat iemand kan doen om ervoor te zorgen dat het lichaam goed wordt verzorgd


Tandenpoetsen
Douchen
Haren wassen
Nagels knippen
Het aantrekken van schone kleding


Slide 17 - Slide

Hygiëne tijdens de basiszorg
Hygiëne 
alles wat je doet om besmetting en verspreiding van bacteriën en infecties te voorkomen
de basis van een goede gezondheidszorg


Slide 18 - Slide

Handhygiëne

Richtlijnen handhygiëne:

Knip de nagels kort en houd ze schoon
Kunstnagels zijn niet toegestaan
Nagellak is niet toegestaan
Draag geen hand/arm sieraden


Slide 19 - Slide

Omgaan met privacy en intimiteit
Privacy = een plek waar je je kunt terugtrekken en die je niet hoeft te delen met een ander.


Intieme zone = minder dan 45 centimeter afstand tussen jou en de zorgvrager.


Slide 20 - Slide

Persoonlijke verzorging

1. Verzorging van de huid
2. Haarverzorging
3. Mondverzorging
4. Hulp bij het aan- en uitkleden
5. Hulp bij naar het toilet gaan
6. Hulp bij het eten en drinken

Slide 21 - Slide

Verzorging van de huid
1. Verzorging van de huid - aandachtspunten:

Werk je hygiënisch - je zorgt voor schone handen
Je controleert of de badkamer veilig is – de vloer niet nat is
Laat je een zorgvrager nooit alleen in bad – er bestaat een risico op verdrinking
Leg alle spullen vooraf klaar
Let op dat het water niet te heet is
Zorg voor privacy

Slide 22 - Slide

Mondverzorging – aandachtspunten

 
Goede mondverzorging is belangrijk
Als de zorgvrager niet goed kan kauwen, kan hij/zij:
onvoldoende voedingsstoffen binnen krijgen en ziek worden
niet meer praten of niet fris uit de mond ruiken


Slide 23 - Slide

Hulpmiddelen 
Waarmee je iets gemakkelijker kan doen.


Slide 24 - Slide

Hulp bij eten en drinken 

Hulp bij het eten en drinken – tips:
Zorg dat de maaltijd smaakvol wordt opgediend
Zorg dat de maaltijd prettig verloopt
Bij slikproblemen kan het eten ook gemalen worden
Zien eten doet eten


Slide 25 - Slide

Mantelzorg
Mantelzorg = alle hulp aan een hulpbehoevende door iemand uit de directe sociale omgeving

 
  • is geen zorgverlener van beroep
  • heeft een persoonlijke band met de zorgvrager
  • is belangrijk in onze maatschappij
  • zorgt onbetaald voor een ziek familielid/vriend

Slide 26 - Slide

Dubbele vergrijzing

Er komen steeds meer oudere mensen.
Deze oudere mensen leven steeds langer

Slide 27 - Slide

Sociale-steun / netwerk

Sociale steun = In contact met anderen ontvang je liefde, vriendschap, genegenheid en het gevoel dat je erbij hoort.

Sociale steun krijg je van je sociale omgeving = sociaal netwerk

Slide 28 - Slide

Motorische beperking
Motorisch = lichamelijke beperking


Kan je dat altijd zien?




Slide 29 - Slide

MS = Multiple Sclerose 
Verschillende ontstekingen in hersenen en ruggenmerg. 



Vaak moe
Klachten bij zien, spreken of bewegen

Slide 30 - Slide

Spasticiteit
Hersenletsel (kan ook door MS komen)

Verhoogde spanning in de (gedeeltelijk) verlamde/verzwakte spieren van de armen of benen.

Vaak in gezicht, armen of benen.
ander symptoom van spasticiteit is het optreden van een sterke, hinderlijke reflex. Hierdoor tikt bijvoorbeeld uw voet constant op de grond zonder dat je dit kan stoppen.


Slide 31 - Slide

Verzorging van mensen met een motorische beperking

Contracturen = een niet normale stand van een gewricht of lichaamsdeel.

MS (multiple sclerose) = een aandoening van het centrale zenuwstelsel
stijve of zwakke spieren, spraakproblemen, stuurloze bewegingen.

Spasticiteit = een aandoening waarbij sprake is van een verhoogde spierspanning te behandelen, maar niet te genezen.



Slide 32 - Slide

Ziekte Duchenne
ernstige erfelijke spierziekte die de spieren aantast

vrijwel alleen jongens

begint meestal al voor het 2e levensjaar later lopen en kruipen
8-12 jaar een rolstoel




Slide 33 - Slide

Omgaan met gezondheidsverlies
Omgaan met een zorgvrager met een motorische beperking 

Tips:

Hij is vaak geestelijk gezond – wees niet overdreven vriendelijk of behulpzaam
Zorg dat je weet wat hij nog zelf kan
Betuttel niet maar stimuleer tot zelfredzaamheid

Slide 34 - Slide