2324_M4_examentraining_functie inleiding_formuleren

M4 CSE
Examentraining
  • functie van de inleiding
  • hoofdgedachte
  • formuleren
  • Poëzie-analyse 'Een liedje voor een oude hoer' van E. duPerron
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

M4 CSE
Examentraining
  • functie van de inleiding
  • hoofdgedachte
  • formuleren
  • Poëzie-analyse 'Een liedje voor een oude hoer' van E. duPerron

Slide 1 - Slide

Wat is de functie van de inleiding?

Slide 2 - Slide

Straling: hele bevolking onvrijwillig proefkonijn 
(2007 I)
(1) Een man die vaak zijn mobieltje gebruikt, heeft een slechte kwaliteit sperma, blijkt uit een Hongaars onderzoek. En kinderen die veel televisie kijken, raken eerder in de puberteit, zo bleek uit een onderzoek van de universiteit van Florence. Niet omdat zij psychisch worden beïnvloed door de series die ze zien, maar omdat door de straling  van het apparaat de productie van het hormoon melatonine afneemt. Dat hormoon gaat de vroegtijdige seksuele rijping bij kinderen tegen. 

Slide 3 - Slide

De schrijver leidt in alinea 1 het onderwerp van de tekst in. Op welke manier doet hij dat?
A
de aanleiding noemen voor het schrijven van de tekst
B
deskundigen uit het stralingsonderzoek voorstellen
C
een pakkend detail noemen uit de rest van de tekst
D
voorbeelden geven bij het centrale probleem van de tekst

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van de inleiding?

Slide 5 - Slide

De vraag
Het onderwerp van een tekst kan worden ingeleid door:
  1.  een korte samenvatting vooraf te geven;
  2. de aanleiding te noemen tot het schrijven van de tekst.
  3. introduceren van een deskundige;
  4. enkele belangrijke vragen stellen over het onderwerp.
Hoe wordt het onderwerp van deze tekst 'Het muzikale brein' ingeleid?

Slide 6 - Slide

Alledaagse helden (2008 I)
(1) Ze wagen hun leven om kinderen uit een brandend huis te halen of slachtoffers uit een autowrak te hijsen. Zonder nadenken trappen ze  die deur in of springen ze in het ijskoude water en toch vinden ze het achteraf niets bijzonders.

Slide 7 - Slide

alinea 2
(2) Moederziel alleen zwierf de 12-jarige Samuel over het Poolse platteland. Het was augustus 1942 en volop oorlog. Hij zou het zeker niet hebben overleefd, als hij na twee dagen lopen niet zijn heldin was tegengekomen. Malwina, een vriendelijke Poolse boe15 renvrouw, redde het joodse jongetje met gevaar voor eigen leven. Ze leerde hem zich voor te doen als een katholiek, gaf hem een andere naam en nieuwe kleren. Zo overleefde hij de 20 oorlog. Samuel Oliner is inmiddels 74, woont in Californië en is een gerespecteerd professor in de sociologie geworden.  Hij deed o.a. onderzoek naar de persoonlijkheid van mensen die belangeloos hun eigen leven riskeren om anderen te helpen. Onlangs verscheen er een door hem geschreven boek
over. persoonlijkheid van mensen die belangeloos hun eigen leven riskeren om anderen te helpen. 

Slide 8 - Slide

De vraag
Het onderwerp van een tekst kan worden ingeleid door:
  1.  een korte samenvatting vooraf te geven;
  2. de aanleiding te noemen tot het schrijven van de tekst.
  3. introduceren van een deskundige;
  4. enkele belangrijke vragen stellen over het onderwerp.
Hoe wordt het onderwerp van deze tekst 'Het muzikale brein' ingeleid?

Slide 9 - Slide

Hoe wordt het onderwerp van deze tekst in alinea 2 ingeleid?
A
door 1 en 2
B
door 2 en 3
C
door 3 en 4
D
door 1 en 4

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van de inleiding?

Slide 11 - Slide

Hersenwerk (2009 I)
(1) Pech voor diegenen die altijd maar roepen dat ze er niets aan kunnen doen, omdat ze nu eenmaal zo zijn. Ze kunnen er wél wat aan doen. Kun je niet piano5 spelen wegens gebrek aan talent? Daar is wat aan te doen. Je moet gewoon je hersenen veranderen. Kan dat? “Ja”, zegt psycholoog Margriet Sitskoorn. Zij schreef het boek Het maakbare brein, 10 met als hoopgevende ondertitel: ‘Gebruik je hersens en word wie je wilt zijn’. Ik sprak met haar en stelde haar enkele vragen. 

Slide 12 - Slide

Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst in alinea 2 ingeleid?
A
door de aanleiding te noemen voor het schrijven van de tekst
B
door de mening van Monique Kitze over het boek weer te geven
C
door uit te leggen voor wie de tekst bedoeld is
D
door vooraf een volledige samenvatting van de tekst te geven

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van de inleiding?

Slide 14 - Slide

Elke stad zijn wolkenkrabber (2009 II)
(1) Bijna elke week komt er een verdieping bij. Nog even en de
Boulevardtoren dichtbij het Enschedese stadshart nadert zijn
hoogste punt. Zijn negentig meter zal slechts een paar jaar de skyline van de voormalige textielstad in zijn eentje domineren. Als alles volgens plan verloopt, verrijst verderop een grotere broer van 120 meter. 

Slide 15 - Slide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Elke stad zijn wolkenkrabber' ingeleid?
A
met een korte geschiedenis over het onderwerp
B
met een korte samenvatting vooraf
C
met een mening van een deskundige over het onderwerp
D
met een voorbeeld van het onderwerp van de tekst

Slide 16 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(worden) De geplande vergadering ... verzet naar morgen.

Slide 17 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd/verleden tijd
(vergoeden) Mijn baas .... alle onkosten. (vt)

Slide 18 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd/verleden tijd
(vergoeden) ... je baas ook alle schade?

Slide 19 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd/verleden tijd
(vergoeden) ... jij de bij jou in rekening gebrachte kosten?

Slide 20 - Open question

Spelling a, e, i, ie, o of u

De rep_ratie van de wasmachine.

Slide 21 - Open question

Spelling a, e, i, ie, o of u

Respect_velijk Utrecht en Soest bezoeken.

Slide 22 - Open question

Stijl hun of zij

... hebben daar geen tijd voor.

Slide 23 - Open question

Stijl hun of zij

Wij hebben ... een appje gestuurd.

Slide 24 - Open question

Stijl hun of zij

Ik weet niet of ... dat durven te vragen.

Slide 25 - Open question

Het lied van een oude hoer
Amanda, je jaren,
Je grijzende haren,
Je vingers als scharen
Deren mij geen zier,
Want slechts in jouw armen
Kan men zich zóó warmen,
Een hoorn in je darmen
En geil als een stier.

Slide 26 - Slide

Uit hoeveel versregels bestaat de eerste strofe?
A
6 - sextet
B
7 - septet
C
8 - octaaf
D
5 - kwintet

Slide 27 - Quiz

In de eerste strofe is er sprake van ...
A
eindrijm
B
assonantie
C
alliteratie
D
alledrie

Slide 28 - Quiz

In de eerste strofe wordt gebruik gemaakt van eindrijm. Welk rijmschema hoort hierbij?
A
aa-bb-cc-dd
B
aaa-b-ccc-b
C
aaa-c-ddd-c
D
a-bbb-a-ccc

Slide 29 - Quiz

In de eerste strofe wordt er gebruik gemaakt van twee vergelijkingen-met-als. Welke zijn dat?
A
je grijzende haren
B
je vingers als scharen
C
een hoorn in je darmen
D
zo geil als een stier

Slide 30 - Quiz

In de eerste strofe is sprake van assonantie. Wat is de assonantie?
A
Amanda - jaren
B
je - jaren
C
zich - zóó
D
geil - stier

Slide 31 - Quiz

In de eerste strofe is sprake van alliteratie. Wat is de alliteratie?
A
armen - warmen - darmen
B
je - jaren zich - zóó
C
grijzende haren
D
geil - stier

Slide 32 - Quiz

tweede strofe
De paarsroode randen
 Om je oogen, je tanden
 Zoo zwart als je schande
 Van hoer lang-verrot,
 't Is niets, want je prammen,
 Je tepels als krammen,
 Je dijen als hammen
 Zijn 't hoogste genot.

Slide 33 - Slide

Tweede strofe
Wat wordt bedoeld met 'prammen'?

Slide 34 - Open question

In dit gedicht staan veel vergelijkingen. Welke vergelijkingen staan in de tweede strofe?

Slide 35 - Open question

Derde strofe
Zoolang je kunt graaien
 Naar ballen, doen laaien
 De lullen, en draaien
 Ze glad in je hel,
 Zoolang zal je blijven
 Het Wijf van de wijven
 Die wrijven de stijven
 Tot lappen rauw vel.

Slide 36 - Slide

Is het rijmschema gelijk aan de eerste strofe (aaa-b-ccc-b)?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Vierde strofe
De gretige lippen
 Die niets laten glippen,
 De sliertende slippen
 Van je kale trut,
 Hebbe' op alle wijzen
 De wortels, radijzen,
 Komkommers, saucijzen,
 Geslikt en beschut.

Slide 38 - Slide

Staat er in de vierde strofe een opsomming?
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz

Uit hoeveel delen bestaat de opsomming?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 40 - Quiz

Vijfde strofe
Maar wat mij doet branden
 En valle' in je handen,
 Ten spijt van Yolande
 Zoo blank en zoo blond,
 Het zijn je twee billen
 Die persen en drillen
 Als mijn pijl mag trillen
 In 't gat van je kont!

Slide 41 - Slide

Hebben alle strofen (ongeveer) hetzelfde rijmschema?
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quiz

Stijlfiguren
• Tegenstelling
• Herhaling
• Paradox
• Opsomming
• Pleonasme
• Tautologie
• Hyperbool
• Retorische vraag

Slide 43 - Slide

Is er in dit gedicht gebruik gemaakt van stijlfiguren?
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quiz

Beeldspraak
• Vergelijking-met-als
• Vergelijking-zonder-als
• Metafoor
• Metonymia
• Personificatie

Slide 45 - Slide

Is er sprake van beeldspraak in dit gedicht?
A
ja
B
nee

Slide 46 - Quiz

Poëzie-analyse
Vul het Poëzie-analyseformulier in
Staat een onderdeel niet in het gedicht?
Bedenk dan een voorbeeld van dat onderdeel en leg het begrip uit.

Slide 47 - Slide