3.2 Water in balans

§3.2 Wereld: Water in balans 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

§3.2 Wereld: Water in balans 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

§3.2 Wereld: Water in balans 
* Je weet de betekenis van alle begrippen die samenhangen met de waterbalans en duurzaam waterbeheer.

* Je begrijpt hoe een waterbalans in elkaar steekt.
* Je kunt het belang uitleggen van duurzaam waterbeheer.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Herhaling
  •  Uitleg deel 1 paragraaf 3.2
  • Opdrachten

Slide 4 - Slide

Gasvorm
Vast
Vloeibaar

Slide 5 - Drag question

Het meeste water op aarde is …………............ Voor drinkwater zijn wij aangewezen op ……………  
Vloeibaar zoet water kun je indelen in:  
1............................
2............................
Zoet water komt ook voor in vaste vorm. Water zit dan opgeslagen in:
1...............................
2...............................  
zoet water
zout water
grondwater
oppervlaktewater
gletsjer
landijs

Slide 6 - Drag question

Wat is het verschil tussen de korte en lange waterkringloop?

Slide 7 - Open question

Wat is condenseren?


A
Het veranderen van waterdamp in vaste vorm.
B
Het veranderen van waterdamp (gasvormig) in vloeibaar water.
C
Het veranderen van water in waterdamp.
D
Het veranderen van waterdamp ijs.

Slide 8 - Quiz

1. Rijpen is de fase-overgang van gas naar ...
A
vast
B
vloeibaar
C
condenseren
D
smelten

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
  • Je weet alle begrippen die samenhangen met de waterbalans en duurzaam waterbeheer
  • Je begrijpt hoe een waterbalans in elkaar steekt
  • Je kunt het belang uitleggen van duurzaam waterbeheer 

Slide 10 - Slide

Over hoeveel liter water kan iedere wereldburger elk jaar beschikken?
A
4 miljoen
B
7 miljoen
C
11 miljoen
D
15 miljoen

Slide 11 - Quiz

Waterbalans
De hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uitgaat.

Slide 12 - Slide

waterbalans

Slide 13 - Slide

Een gebied kan op 3 manieren aan water komen.

Slide 14 - Slide

1. Neerslag
Nuttige neerslag: verschil aan neerslag en verdamping, dus wat je aan water overhoudt. 

Slide 15 - Slide

Nuttige neerslag

Infiltreert voor een deel in de grond. 

Door riolen, uitbreiding bebouwde gebied en rivieren trekt er minder water de grond in.


Slide 16 - Slide

2. aanvoer water uit andere gebieden


Bijvoorbeeld water uit rivieren.
In Nederland de Rijn en de Maas.

Slide 17 - Slide

3. aanvoer grondwater en fossiel water

Fossiel water: Water uit de grond dat stamt uit eerdere tijden.

Vaak een aquifer.

Slide 18 - Slide

Wat als er teveel water is?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Video

Wat als er te weinig water is?

Slide 22 - Slide

Waarom wordt er in het Midden-Oosten weinig gebruik gemaakt van oppervlakte water?

Slide 23 - Open question

Water wordt op 3 manieren afgevoerd.

Slide 24 - Slide


Slide 25 - Slide

Zoet water wordt schaars
vernieuwbaar water

Wanneer water wordt aangevuld in het tempo waarin de mens het gebruikt.

niet-vernieuwbaar water

Wanneer mensen meer water gebruiken dan kan worden aangevuld.

Slide 26 - Slide

Verschillen in de wereld
In zuidelijk Afrika valt evenveel neerslag als in Zweden.
Toch is er in Zweden meer nuttige neerslag dan in zuidelijk Afrika.
Waarom denk?

Slide 27 - Slide

Er is in Zweden meer nuttige neerslag dan in zuidelijk Afrika.
Waarom denk?

Slide 28 - Open question

Nederland gebruikt nog geen 10 procent van zijn vernieuwbare voorraad water, maar een land als Egypte zit dicht tegen de 100 procent aan. 
Als je alleen je vernieuwbare voorraad water gebruikt, doe je aan
duurzaam waterbeheer
.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Waarom maken we niet meer zoet water van zout water?

Slide 31 - Open question


A
vernieuwbaar water
B
niet-vernieuwbaar water

Slide 32 - Quiz


A
vernieuwbaar water
B
niet-vernieuwbaar water

Slide 33 - Quiz

Wat is duurzaam waterbeheer?

Slide 34 - Slide

Duurzaam waterbeheer is:
A
Er wordt alleen gebruik gemaakt van vernieuwbaar water.
B
Er wordt alleen gebruik gemaakt van niet-vernieuwbaar water.

Slide 35 - Quiz

Maken 
Opdrachten van paragraaf 3.2.

Eerst 5 minuten in stilte lezen.
timer
5:00

Slide 36 - Slide