This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Het oog
Slide 1 - Slide
Werking oog
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
hoe heten de volgende onderdelen van het oog?
Netvlies
Pupil
Lens
Slide 6 - Drag question
in je oog is het beeld van letters
A
vergroot
B
verkleind
C
even groot
D
dat weet je niet
Slide 7 - Quiz
het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen
Slide 8 - Quiz
Accommoderen van je oog wil zeggen dat er meer of minder licht in je oog komt.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
De pupil van je oog kan platter of boller worden.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Accommoderen van je oog wil zeggen dat er meer of minder licht in je oog komt.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Verziend, + glazen bril
Slide 12 - Slide
Bijziend, - glazen bril
Slide 13 - Slide
Omdat Mark niet altijd even goed ziet, gaat hij naar de oogarts. De oogarts zegt dat Mark een bril nodig heeft, omdat hij bijziend is. Wat betekent bijziend?
A
Zonder bril kun je alleen dichtbij scherp zien.
B
Zonder bril kun je alleen veraf scherp zien.
C
Zonder bril kun je dichtbij en veraf scherp zien, maar daartussen niet.
D
Zonder bril kun je helemaal niets scherp zien.
Slide 14 - Quiz
9) Het oog hiernaast is bijziend/verziend.
A
Bijziend
B
Verziend
Slide 15 - Quiz
Iemand die bijziend is, kan van dichtbij goed zien.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Hoe kunnen we een bijziend oog corrigeren?
A
M.b.v. een bril of lenzen met positieve sterkte
B
M.b.v. een bril of lenzen met negatieve sterkte
C
Daar zijn de meningen nog over verdeeld
D
Ik heb werkelijk waar geen enkel idee?!
Slide 17 - Quiz
Kleurenspectrum (ROGGBIV)
Slide 18 - Slide
Kleurenspectrum
Het (kleuren)spectrum van een gloeilamp is bijna hetzelfde als dat van de zon. Daarom noem je dit een mengkleur (samen wit)
De laser heeft geen mengkleur maar slechts een zuivere kleur (rood, groen of een andere kleur
Slide 19 - Slide
Zwart
zwarte voorwerpen absorbeeren alle kleuren, (en andere bijvoorbeeld warmte straling)
Slide 20 - Slide
WEERKAATSEN EN ABSORBEREN
invallend
wit licht
geen absorptie volledige absorptie gedeeltelijke absorptie volledige absorptie
behalve blauw alle kleuren
Slide 21 - Slide
7.4 Infrarood & violet
Slide 22 - Slide
Warmtestraling= infrarode straling
Slide 23 - Slide
Tekst
infrarood straling
Slide 24 - Slide
Infrarood IR
Betekent: voor het rood
Afstandbediening
Alarm
Verwarming
Slide 25 - Slide
Wat is waar over infrarode straling?
A
kun je zien
B
wordt afgegeven door warme voorwerpen
C
wordt je bruin van
D
is rood
Slide 26 - Quiz
Op een infrarood foto (warmte foto) kun je aan de kleur zien wat er warm is en wat er koud is.
Wat is warm en wat is koud?
A
blauw is warm en rood is koud
B
rood is warm en blauw is koud
C
blauw is koud en wit is warm
D
wit is warm en rood is koud
Slide 27 - Quiz
Welk van de onderstaande geeft geen infrarode straling af?
A
Gloeilamp
B
Warmtelamp
C
Deken
D
Radiator
Slide 28 - Quiz
hoe merk je dat er infrarode straling in het zonlicht zit?
A
Dat voel je als warmte
B
Dat zie je aan de rode kleur
C
Je wordt er bruin van
D
Dat zie je aan de paarse kleur
Slide 29 - Quiz
Infrarood is warmtestraling
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Voorbeeld ultraviolette
Slide 31 - Slide
Ultraviolet (UV)-straling
Niet zichtbaar (voorbij violet)
Zonlicht bevat UV-straling
UV-straling maakt je huid bruin
Te veel UV-straling maakt je huid rood
Slide 32 - Slide
Waar zit ultraviolette straling ten opzichte van het zichtbare licht?
A
links van het witte licht
B
rechts van het witte licht
Slide 33 - Quiz
In zonlicht komen ook andere soorten licht voor: infrarood en ultraviolet licht. Welk soort licht kan een mens niet zien?
A
alleen infrarood licht
B
alleen ultraviolet licht
C
zowel infrarood als ultraviolet
Slide 34 - Quiz
hoe merk je dat er ultraviolette straling in het zonlicht zit?