Bron G chapitre 3 werkwoord connaitre

Bonjour tout le monde
le 13 janvier 2021
Walkerssk, W. (2019). Paris by Night - Photo #7295 [Foto]. Geraadpleegd van https://wallpapers.io/index.php/photo/7295-paris-by-night-wallpaper
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour tout le monde
le 13 janvier 2021
Walkerssk, W. (2019). Paris by Night - Photo #7295 [Foto]. Geraadpleegd van https://wallpapers.io/index.php/photo/7295-paris-by-night-wallpaper

Slide 1 - Slide

Au Programme
- objectifs d'apprentisage
 - les verbes (connaître) Bron G chapitre 3
- texte H livre de textes
- la fin du cours

Slide 2 - Slide

Objectifs D'apprentisage 
- Aan het einde van de les heb je geoefend  met het werkwoord connaître
- Aan het einde van de les kan je geoefend met leesvaardigheid
(niet bekend), L. (2018). Ontdek het Franse Normandië - dé VakantieDiscounter [Foto]. Geraadpleegd van https://www.vakantiediscounter.nl/blog/bezienswaardigheden-normandie/

Slide 3 - Slide

Connaître = kennen (Bron G) 
(page 41 livre de texte)


 
présent (ott)

je connais
tu connais 
il/elle/on connaît
nous connaissons
vous connaissez
ils/elles connaissent
passé composé (vtt)

j'ai connu
tu as connu
il/elle/on a connu
nous avons connu
vous avez connu
ils/elles ont connu 

Slide 4 - Slide

connaître = kennen
imparfait (ovt)
(nous-vorm+uitgang)
je connaissais
tu connaissais
il/elle/on connaissait
nous connaissions
vous connaissiez
ils/elles connaissaient
futur simple (toekomst)

je connaîtrai
tu connaîtras
il/elle/on connaîtra
nous connaîtrons
vous connaîtrez
ils/elles connaîtront 

Slide 5 - Slide

De volgende werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als connaître
reconnaître = herkennen
paraître = blijken
apparaître = verschijnen

Slide 6 - Slide

Hou je tekstboek bladzijde 41 bij de hand
ON Y VA!

Slide 7 - Slide

je (présent)
A
je connait
B
je connais
C
je connaîtrai
D
je connaissais

Slide 8 - Quiz

nous (futur simple)
A
connaîtrons
B
connaitrons
C
connaissiez
D
connaissions

Slide 9 - Quiz

Wat betekent Connaître

Slide 10 - Open question

ils (passé composé)
A
ils connu
B
ils sont connu
C
ils connus
D
ils ont connu

Slide 11 - Quiz

Maak twee (korte) zinnen met het werkwoord connaître. Gebruik 2 verschillende tijden

Slide 12 - Open question

Cette histoire (paraître) très triste
A
parais
B
parait
C
paraît
D
paraissais

Slide 13 - Quiz

Ik heb herkend
A
j'ai connu
B
j'ai reconnu
C
j'ai apparu

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Bron H (lire) (page 42-43 livre de textes)
  • Je gaat straks in kleine groepjes werken
  • Lees de titel, de inleiding en het eerste stukje (van Simba 16 ans) van tekst  H (Je suis bilingue) op blz. 42-43 van je tekstboek.
  • Maak samen een woordenlijst van (minimaal) 6 woorden die je niet kent en schrijf deze woorden in je schrift. Schrijf de Nederlandse betekenis achter het woord.
  • Maak vervolgens een korte samenvatting van het stuk tekst dat je hebt gelezen
  • Je krijgt hier 10 minuten de tijd voor. Daarna is de les weer centraal en bespreken we alles.
  • Hou je schrift en boek bij de hand, dit heb je nodig bij het bespreken van de opdracht

Slide 16 - Slide

Merci et Au revoir!

Slide 17 - Slide