Vuurwerk quiz

Wanneer en hoe laat mag je vuurwerk (categorie 2) afsteken?
A
Tussen 31 december 10:00 en 1 januari 10:00.
B
De laatste 3 dagen van het jaar en de 1e dag van het nieuwe jaar.
C
Tussen 31 december 18:00 en 1 januari 2:00.
D
Tussen 31 december 24:00 en 1 januari 2:00.
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wanneer en hoe laat mag je vuurwerk (categorie 2) afsteken?
A
Tussen 31 december 10:00 en 1 januari 10:00.
B
De laatste 3 dagen van het jaar en de 1e dag van het nieuwe jaar.
C
Tussen 31 december 18:00 en 1 januari 2:00.
D
Tussen 31 december 24:00 en 1 januari 2:00.

Slide 1 - Quiz

Hoe steek je een vuurpijl veilig af?
A
Tussen twee stenen.
B
In een verzwaarde fles met zand of water.
C
Op de grond.
D
Aan een lantaarnpaal.

Slide 2 - Quiz

Hoeveel kg mag je als consument maximaal kopen?

Slide 3 - Open question

Hoeveel flashkruit zit er in een cobra 8?
Enkele informatie over regels t.a.v. flashkruit in Nederland.
A
4
B
8
C
80
D
100

Slide 4 - Quiz

Vanaf welke leeftijd mag je oudejaarsvuurwerk kopen?

Slide 5 - Open question


Hoe wordt het vuurwerk, wat je hier ziet afgebeeld, genoemd?

A
grondbloemen
B
fonteinen
C
vuurpijlen
D
sterretjes

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je een bril die je ogen beschermt tegen vuurwerk? (geen hoofdletters gebruiken en juist spellen!)

Slide 7 - Open question

Wat is de wettelijke aansteektijd van een vuurwerklont? Noteer je antwoord als volgt: tussen .. en .. seconden

Slide 8 - Open question

Sterretjes worden soms wel 'koud vuur' genoemd. Hoe hoog is de temperatuur in het hart van de vlam?
A
10 graden Celsius
B
100 graden Celsius
C
1000 graden Celsius
D
1100 graden Celsius

Slide 9 - Quiz

Wat moet er op of bij goedgekeurd vuurwerk
zitten?

A
Nederlandse gebruiksaanwijzing
B
Engelse gebruiksaanwijzing
C
Een gebruiksaanwijzing
D
Maakt niet uit

Slide 10 - Quiz

Waarmee kan je het vuurwerk het best
aansteken?

A
Met een touw.
B
Met een aansteker.
C
Met een lucifer.
D
Met een aansteeklont.

Slide 11 - Quiz