Ritme en geleiding

Ritme en geleiding
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ritme en geleiding

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
# de student weet hoe de prikkelgeleiding van het hart werkt
# de student weet welke 'onderdelen' daarvoor verantwoordelijk zijn en wat ze doen
# de student weet hoe een normale hartcyclus verloopt
# de student weet wat en ECG is 
# de student weet welke groepen hartritmestoornissen er zijn en kan er van ieder een paar benoemen
# de student weet welke medicatie gebruikt wordt bij ritmestoornissen en wat de gewenste resultaten daarvan zijn

Slide 2 - Slide

Normaal sinusritme
1. Hoog in de zijwand van de rechterboezem ligt een kleine groep met speciale cellen.
Deze cellen zijn in staat om een elektrische impuls af te geven aan de hartspier.
Dit noemen we ook wel de hartprikkel. Het gevolg is dat de atria (beide boezems) tgv dat schokje samentrekken. De hele bovenste helft van het hart knijpt van boven tot het midden vh hart (annulus fibrosis / tussenschot) samen en perst het bloed de beide ventrikels (kamers) in.
2. De elektrische prikkel wordt opgevangen door de AV- knoop en vervolgens door een bundel van speciale hartcellen naar de wand van de beide ventrikels geleid (bundeltakken van His) 
Daarna  wordt de prikkel vervolgens via kleinere takjes  verdeeld over de beide wanden van de ventrikels die daarop reageren met samentrekken van onder naar boven toe richting het tussenschot.
Het bloed wordt twee grote slagaders in geperst namelijk de aorta en de arteria pulmonalis.

Je kunt dus zeggen dat in het hartritme de kamers de boezems opvolgen!

Hierna herhaald de cyclus zich opnieuw, opnieuw en opnieuw .......hartritme

Slide 3 - Slide

De sinusknoop bepaalt het hartritme

Slide 4 - Slide

Normaal ritme
1. Sinusknoop
2. Boezems (atria)
3. AV-knoop
4. Bundel van His
5. Bundeltakken / purkinjevezels
6.Kamers (ventrikels)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

ECG / elektrocardiogram
Hart is dus een en al elektrische activiteit van de spiercellen.
En die activiteit kun je meten met een elektrocardiogram.
Hartspiercellen laden zich elektrisch op en ontladen zich ook weer. Hierdoor trekt de spier samen en ontspant weer.
Dit noemen we depolarisatie = binnenkant hartspiercel wordt positief en buitenkant negatieve lading. Dan wordt de hartspier actief.
 en repolarisatie = binnenkant hartspiercel wordt negatief en buitenkant positieve lading. Dan komt de hartspier in rust/ontspant

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Ritmestoornissen
onderscheid in twee groepen 

# stoornissen in de frequentie

# stoornissen in de regelmaat

Slide 9 - Slide

Stoornissen in frequentie

(Atriale)Tachycardie = frequentie van 100 of meer in rust per minuut
Betablokkers / calciumblokkers / flecainide

Bradycardie = frequentie van 50 of minder in rust per minuut
atropine / isoprenaline / dopamine 
of een pacemaker


Slide 10 - Slide

Stoornissen in de regelmaat
 Extrasystolen = het overslaan van een hartslag / hartkloppingen
Atriumfibrileren = onregelmaatig en snel samentrekken van de atria / boezems
Bundeltakblokken = geleidingsstoornis in een van de aanvoerende bundeltakken
RBTB / LBTB

Slide 11 - Slide

Antiaritmica

Bij hartritmestoornissen kunnen we een groot aantal verschillende medicijnen gebruiken. Deze medicijnen beïnvloeden de prikkelgeleiding in het hart of de prikkelbaarheid van de hartspiercellen. Omdat er verschillende oorzaken van ritmestoornissen zijn, kunnen we geen algemeen recept voor het gebruik van medicijnen geven. Een arts bepaalt voor iedereen afzonderlijk welk medicijn het meest geschikt is en in welke dosering.

Slide 12 - Slide

Lesopdracht.
1. Welke medicatie moet naast de anti-aritmatica gegeven worden bij atriumfibrilleren en waarom?

2. In welke situatie bij een ventrikeltachycardie kun je 
anti-aritmatica geven?

3. Wat moet je doen indien dit niet (meer) mogelijk is?

Verklaar je antwoorden ook!  Leg dus uit WAAROM !

Slide 13 - Slide

Hou um gezond!

Slide 14 - Slide