De cel kan ademhalen, voeding opnemen en stoffen uitscheiden. De cel kan zich vermenigvuldigen, heeft een eigen energieproductie en reageert op veranderingen in de directe omgeving.
Soorten cellen:
bot, huid, darm, bloed en zenuwcellen.
Zenuwcellen leven lang en kunnen zich, als ze eenmaal aangelegd zijn, niet meer delen. Hun aantal staat vanaf de geboorte vast.