Kursbuch Seite 25 Aufgabe 5 a
Lees de dialoog goed door –schrijf dialogen met Ring, Fahrrad, Uhr en Comic in plaats van Computer in je schrift. Let op de lidworden en de bezittelijke voornaamwoorden in de 4de naamval!
2. Kursbuch Seite 26 Aufgabe 7 a en b
Aufgabe a: Lees de teksten, wat hoort bij elkaar?
Aufgabe b: Lees de teksten nog een keer. Welke zinnen horen bij deze zinnen?
3. Arbeitsbuch: Seite 22 Aufgabe 1 a en b
4. Arbeitsbuch: Seite 22 Aufgabe 2 – Vind 3 korte dialogen en schrijf ze in je schrift
5. Arbeitsbuch: Seite 23 Aufgabe 6 Lees de zinnen en vul de logical en beantwoord de laatste vraag.