1 februari Evolutie B2 bacteriën schimmels en virussen

Thema 4 Evolutie

B2
Bacteriën, virussen, schimmels
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 Evolutie

B2
Bacteriën, virussen, schimmels

Slide 1 - Slide

Leerdoel B2

Je moet kenmerken van bacteriën, virussen en schimmels kunnen noemen. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Carl Woese
  • Grondlegger in de jaren 70 van de Archaea-groep
  • Indeling van organismen niet op uiterlijkheden, maar op verschil/overeenkomst in DNA

Slide 5 - Slide

Archaea
  • veel overeenkomsten met bacterien
  • extremofiel: leven voornamelijk onder extreme omstandigheden (diep in de zee, bij een geothermische bron, zwavelput etc)
  • hoofdzakelijk anaeroob
  • primitief

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Thermoplasma volcanium
Thermoplasma acidophilum

Slide 9 - Slide

Ferroplasma
acidiphilum

Slide 10 - Slide

Bacteriën
  • celonderdelen: zie BINAS 79A
  • veel meer biodiversiteit dan bij Archaea
  • ongeslachtelijke voortplanting
  • zeer klein
  • circulair DNA in
  • geen membraangebonden organellen (Golgi, ER, chloroplasten en mitochondriën
  • WEL een celwand

Slide 11 - Slide

Voortplanting prokaryoten
  • ongeslachtelijk: mitotische celdelingen
  • wel: DNA replicatie
  • niet: vorming van een spoelfiguur
  • onder optimale condities zeer hoge delingssnelheid: om de 20 minuten

Voor de snelle rekenaar: 
Hoeveel bacteriën kan je dan hebben na 24 uur?

Slide 12 - Slide

Hoeveel?

Slide 13 - Open question

Plasmiden
  • Snel en handig genetische informatie uitwisselen
  • Extra-chromosomaal
  • Circulair
  • Dubbelstrengs
  • Nuttige genen die snel selectievoordeel opleveren
  • ZEER nuttig in de bioindustrie

Slide 14 - Slide

Overbrengen DNA
Transformatie
= DNA fragmenten opnemen en gebruiken uit dode soortgenoten

Conjugatie
= Met een holle buis (pilum) gerepliceerde plasmide overbrengen op soortgenoot

Transductie
= Overbrengen van DNA naar andere bacteriën d.m.v. virussen (bacteriofagen)

Slide 15 - Slide

Betekenis voor de mens
  • bij maken van voedingsmiddelen (bv. bij yoghurt, kaas en zuurkool)
  • bij afvalwaterzuivering en bestrijding milieuverontreiniging
  • dode resten van organismen opruimen
  • voedselbederf
  • cyanobacteriën kunnen waterbloei veroorzaken, dat dodelijk is voor waterdieren en zwemmers
  • biotechnologie: wasmiddelen, geneesmiddelen en hormonen worden geproduceerd met behulp van genetisch gemodificeerde bacteriën (genetische modificatie)
  • ziektes veroorzaken: o.a. (keel)ontsteking, salmonella, cholera, tuberculose 
  • helpen bij verteren voedsel en aanmaken vitamine 
  • onschadelijke bacteriën op de huid vormen natuurlijke bescherming tegen schadelijke

Slide 16 - Slide

Maak opdracht 23 t/m 29

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Grootte bacterie en virus

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Griepvirussen (influenza)
  • H1N1 = SPAANSE GRIEP (20-100 milj. doden in 1918 
  • H2N2 = Aziatische griep (3 milj. doden; 1958)
  • H3N2 = Honk Kong griep (4 milj. doden; 1968)
  • H1N1/09/v = Mexicaanse / Varkensgriep (~0,35 milj. doden 2009
  • H7N9 = vogelgriep (2013)
  • H3N2, A/H1N1, B, ... = normale 'griep'. (~0,4 milj. doden/jaar)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Video

Waarom we moeten 
uitkijken met antibiotica




Neem afbeelding 16 ook goed door

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Maak opdracht 30 t/m 34
*Klaar? Neem dan de Samenhang 'Poeptransplantatie? door 



en maak opdracht 35 t/m 39 + Olympiade opdracht 7

  • Rond de basisstof af met de Flitskaarten en Test Jezelf
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 27 - Slide