In deze periode kan de overheid minder uitgeven en meer ontvangen, zodat de opgebouwde schuld in de periode van onderbesteding kan worden afgelost.
Helaas blijkt lenen politici en kiezers makkelijker af te gaan dan terug betalen, zodat de overheidsschulden inmiddels mede door dit beleid flink zijn opgelopen.
Slide 5 - Slide
Anti-cyclisch begrotingsbeleid
In een periode van onderbesteding zal de overheid:
- Eigen uitgaven vergroten --> meer vraag --> meer productie nodig --> meer arbeiders nodig --> conjuncturele werkloosheid daalt.
- Belastingen verlagen --> consumenten houden meer inkomen over --> meer vraag --> meer productie --> meer arbeiders --> daling conjuncturele werkloosheid
Slide 6 - Slide
Gevolg
Dit heeft wél tot gevolg dat de overheid een schuld gaat opbouwen, omdat de inkomsten dalen (belastingen omlaag) en de uitgaven stijgen (overheidsbestedingen omhoog).
Bovendien kunnen twee effecten het beleid sterk afzwakken:
– er kan een liquiditeitsval optreden, waardoor consumenten de belastingkorting gaan sparen en niet gaan uitgeven;
– extra uitgaven lekken via het kopen van geïmporteerde producten weg naar het buitenland.
Slide 7 - Slide
Pro-cyclisch beleid
Bijvoorbeeld kiezen voor bezuinigingen op het moment dat het slecht gaat met de economie, kijken naar structurele ontwikkeling in plaats van conjuncturele ontwikkeling.
Slide 8 - Slide
Primaire inkomens
rente /huur voor productiefactor Kapitaal(goederen)
loon. voor productiefactor Arbeid
pacht. voor productiefactor Natuur
winst. voor productiefactor Ondernemerschap
ezelsbrug: productiefactoren= KANO
Slide 9 - Slide
Primaire inkomens (worden verdiend in het productieproces)
voor productiefactor Kapitaal(goederen)
loon. voor productiefactor Arbeid
pacht. voor productiefactor Natuur
winst. voor productiefactor Ondernemerschap
ezelsbrug: productiefactoren= KANO
Productiefactoren
Kapitaal= machines, gebouwen materialen. Oftewel alle goederen die ebruikt worden om andere goederen te maken
Arbeid= het werk van arbeiders
Natuur= grond, grondtoffen, warmte, regen
Ondernemerschap= Het combineren van de vorige 3 factoren op zo'n manier dat het (veel) winst oplevert
Slide 10 - Slide
OverdrachtsinkoOmens (worden verdiend in het productieproces)
Overdrachtsinkomens
Krijg je zonder dat je een tegenprestatie levert op dat moment. Werkenden betalen belasting en premies. Daaruit komen uitkeringen en toeslagen voor mensen die dat nodig hebben
Bijvoorbeeld:
uitkeringen
kinderbijslag
zakgeld
huurtoeslag (toeslag= subsidie)
Slide 11 - Slide
OverdrachtsinkoOmens (worden verdiend in het productieproces)
Nationaal inkomen= het totale primaire inkomen van een land. Dit is gelijk aan het BBP (bruto binnenlands product)
Let op!: In het Nationaal inkomen zitten dus niet de overdrachtsinkomens. Want die worden immers "uit de primaire inkomens gehaald" door middel van belastingen en premies. Dus dan zou je ze "dubbel" meetellen!!
Slide 12 - Slide
loonquote
loon : totale inkomen x 100%
Dit % geeft dus aan hoe (de beloning voor) de productiefactor ARBEID is in procenten (=gedeelte) van het totale inkomen.