Le pronom démonstratif

Le pronom démonstratif
Het aanwijzend voornaamwoord. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Le pronom démonstratif
Het aanwijzend voornaamwoord. 

Slide 1 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 2 - Quiz

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 3 - Quiz

Le pronom démonstratif 







Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het znw achter het aanwijzend vnw. 
Mannelijk
mannelijk : klinker / stomme h
vrouwelijk
meervoud 
CE
CET
CETTE
CES 

Slide 4 - Slide

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
amis
statue
stratégie
office de tourisme 
paysage
touristes
châteaux

Slide 5 - Drag question

... chanteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 6 - Quiz

... amateur
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 7 - Quiz

... hôpital
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 8 - Quiz

... sculptures
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 9 - Quiz

... visiteur
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 10 - Quiz

die schilderijen
A
Ce tableau
B
Cet tableau
C
Cette tableau
D
Ces tableaux

Slide 11 - Quiz

die student
A
Ce étudiant
B
Cet étudiant
C
Cette étudiant
D
Ces étudiants

Slide 12 - Quiz

dat bos
A
cet forêt
B
cette forêt
C
ces forêts
D
ce forêt

Slide 13 - Quiz

deze lichten
A
ce lumière
B
ces lumières
C
cette lumière
D
cet lumière

Slide 14 - Quiz