(Deel B) Oppervlakte rechthoek berekenen

• Wiskunde
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1
• Leerroute 2

Wiskunde

Onderwerp: Lengte-eenheden en oppervlakte-eenheden

Naam: Meneer de Vries

Start klaar

Telefoon ingeleverd in de zak

Jas in de kast

Petjes af

Oortjes uit

Inloggen lessonup

Les planning

Les doelen

Leerdoelen

Herhaling vorige les

Nieuwe theorie

Les evalueren

Vooruitblik volgende les

Les afsluiten

Les doelen

Aan het einde van deze les:

Begrijp jij de lengte-eenheden van groot naar klein.

Weet jij dat een ⋅ = x in de wiskunde.

Kun jij lengte-eenheden omrekenen

Kun jij oppervlakte-eenheden omrekenen

Kun jij inhoudseenheden omrekenen

Kun jij werken met de tekens < en >

Opdracht

1: Teken een vierkant met zijden van 5 cm.

2: Wat is de omtrek van de vierkant?

3: Wat is de formule van de oppervlakte?

4: Wat is de oppervlakte van de rechthoek?

6 m = ........cm

1. 60
2. 6000
3. 600
4. 60000

5 dam = ........cm?

1. 5000
2. 500
3. 50
4. 500000

5000 dam = ..........km

1. 50
2. 500
3. 5
4. 5000

wiskundige tekens (herhaling rekenen)

Groter dan = >

Kleiner dan = <

is gelijk aan is hetzelfde als =

Van groot naar klein zonder komma getal

1: Leer uit je hoofd van groot naar klein

2: Van Km naar mm is groter dus iedere stap + één 0

3: Van mm naar km is groter dus iedere stap is - één

Lengte-eenheden met komma getallen

In de wiskunde is ⋅ = x

Oppervlakte-eenheden

cm² = 2 spreek je uit als vierkante

Let op: Are = dam²

Let op: Ha (hectare) = hm²

Komma verschuiven:

Van groot naar klein: Komma verschuift naar rechts

Van klein naar groot: De komma verschuift naar links

Are = hetzelfde als?

1. dam²
2. hm²

Ha = hetzelfde als?

1. dam²
2. hm²

Wat betekend Ha?

1. Decimeter
2. Hectometer
3. hm²
4. dam²

Is een km > of < dan een mm

1. Km = >
2. Km = <
3. Km = mm
4. mm = km

23 ........40

1. =
2. <
3. >

Opdracht maken

Opdracht maken

opdracht nabespreken

Einde les