Havo3 Chapitre 2: Du temps pour moi

Chapitre 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Chapitre 2

Slide 1 - Slide

Programme mardi 7 décembre
Leerdoelen: 

  • Je maakt kennis met:
     activités sportives dans les montagnes
  • Écouter : Je kunt een tekst over vrije tijd begrijpen
  • Phrases-clés: Je kunt vertellen over je vrije tijd



Slide 2 - Slide

Les activités en montagne

In duo's: Noteer zoveel mogelijk activiteiten 
die in het volgende filmpje genoemd worden.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Les activités en montagne
faire du vélo
faire du VTT
faire des balades à pied
faire du parapente
faire du ski/ faire du snowboard/faire de la luge 


Slide 5 - Slide

Welke bergen in Frankrijk zijn het hoogst?
A
Les Pyrénées
B
Les Alpes
C
Les Vosges
D
Le Jura

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

C'est quoi l'après-ski
Wist je dat dit in Frankrijk niets te maken heeft met gezelligheid? In Frankrijk is après-skis het woord voor snowboots, die je na après het skiën aantrekt.

Slide 8 - Slide

Combine 
Faire du VTT
Faire du ski
Faire de la luge
Faire des balades
Faire du snowboard
Faire du parapente

Slide 9 - Drag question

Qu'est-ce que tu aimes faire? 
(noteer 3 activités die je leuk vind om te doen)
Begin de zin met J'aime ....................


Slide 10 - Slide

Qu'est-ce que tu n'aimes pas faire? 
(noteer 3 activités die je niet leuk vind om te doen)
Begin de zin met Je déteste ....................



Slide 11 - Slide

Werk in duo's en stel elkaar de vragen.
timer
2:00

Slide 12 - Slide

Le verbe 'Faire'
Wat betekent "faire"?
Vertaal de zinnen.

Slide 13 - Slide

Font

Faites
Fais
Fait
Faisons
Fais
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 14 - Drag question

faire les magasins

Slide 15 - Open question

faire la grasse matinée

Slide 16 - Open question

Combineer de Nederlandse betekenis met de Franse zin
Il aime le sport?
Oui, il fait du basket.
Et toi, qu'est-ce que tu fais?
Je fais de la natation.
Que fais-tu pendant ton temps libre?
J'aime regarder des séries.
Super! Moi aussi!
Ik hou van series kijken. 
En jij, wat doe jij?
Houdt hij van sport?
Super! Ik ook!
Wat doe je in je vrije tijd?
Ik doe aan zwemmen. 
Ja, hij doet aan basketbal. 

Slide 17 - Drag question

le temps libre / hobby
autre chose/ iets anders
aller au cinéma
avoir un exposé
être malade
faire de la musique
avoir besoin de
jouer au saxophone
lire des magazines
regarder la télé
surfer sur internet
tomber amoureux

Slide 18 - Drag question