H3 6/3/21 toetsstof U6

H3 - le 3 juin - U6 - toetsstof
TALENTS
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

H3 - le 3 juin - U6 - toetsstof
TALENTS

Slide 1 - Slide

Volgende week woe 9 juni
Toets U6
VOCA:  A1,3,4,6 FN

(wil je bonus, doe dan 1 + 6 óók NF en leer ook 7)

Slide 2 - Slide

Gramma 1: de regelmatige ww
- er
- ir
- re

Slide 3 - Slide

Vertaal de werkwoordsvorm.
Let op de juiste tijd!
nous finissions
A
wij eindigen
B
wij zullen eindigen
C
wij eindigden

Slide 4 - Quiz

Vertaal de werkwoordsvorm.
Let op de juiste tijd!
ils vendront
A
hij verkoopt
B
zij verkopen
C
zij zullen verkopen
D
hij verkocht

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vertaling:
ik kijk
A
je regarde
B
je regarderai
C
j'ai regardé

Slide 6 - Quiz

Vertaal de werkwoordsvorm.
Let op de juiste tijd!
Nous avons écouté
A
wij zullen horen
B
wij hoorden
C
wij horen

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vertaling:
jij bent gegroeid
A
tu grandiras
B
tu as grandi
C
tu grandis

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vertaling:
jullie verkopen
A
tu vends
B
vous vendent
C
vous vendez

Slide 9 - Quiz

Maak de juiste vorm:
(choisir, présent) zij kiezen

Slide 10 - Open question

Maak de juiste vorm:
(organiser, passé composé) ik heb georganiseerd

Slide 11 - Open question

Maak de juiste vorm:
(répondre, futur) jij zult antwoorden

Slide 12 - Open question

Maak de juiste vorm:
(parler, imparfait) u sprak

Slide 13 - Open question

Je moet ook weten hoe je het bezittelijk vnw gebruikt

Slide 14 - Slide

Welk bezittelijk vnw vul je in?

Je ne trouve pas ___ livre (mijn)
A
son
B
mon
C
sa
D
ma

Slide 15 - Quiz

Welk bezittelijk vnw vul je in?

Je ne trouve pas ___ livre (mijn)
A
son
B
mon
C
sa
D
ma

Slide 16 - Quiz

Welk bezittelijk vnw vul je in?

___ parents (onze)
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 17 - Quiz

Welk bezittelijk vnw vul je in?

___ père (zijn)
A
son
B
sa

Slide 18 - Quiz

Welk bezittelijk vnw vul je in?

___ père (haar)
A
son
B
sa

Slide 19 - Quiz

En het aanwijzend voornaamwoord
ce monsieur
cette dame
(MNL EV MET KLINKER OF STOMME H: cet homme; cet avion)

ces messieurs
ces dames
ces hommes

Slide 20 - Slide

Kies de juiste vorm van deze/die:
____ école
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm van deze/die:
____ écoles
A
ce
B
cette
C
cettes
D
ces

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste vorm van deze/die:
____ journal (m.)
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 23 - Quiz

Ook in LS heb je extra oefeningen!
Kijk online of vanaf p.125!
Voor de werkwoorden: gebruik verbuga.eu

Slide 24 - Slide