5.4 De Ogen




    Het oog 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson




    Het oog 

Slide 1 - Slide

Gebruik het model van het oog.
Leg uit:
Licht valt op je oog. Er zijn delen in je oog die doorzichtig zijn. Het licht gaat daar doorheen. Licht valt op het netvlies, de lens zorgt voor een scherp beeld.
  • Je knippert per dag 10000 keer met je ogen
  • Je kunt je ogen niet open houden als je moet niezen ( reflex)
  • babies zijn kleurenblind

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De reuzenpijlinktvis heeft de grootste ogen ( 25 cm)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ogen liggen goed beschermd in de oogkassen van onze schedel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Het beeld dat je opvangt wordt omgekeerd op je netvlies geprojecteerd. De hersenen draaien het beeld weer goed.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Iris is het gekleude deel van het oog

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

10000 jaar geleden had iedereen bruine ogen.
Door een mutatie ( foutje in een gen) kreeg iemand blauwe ogen. Die gaf dit door aan de nakomelingen.
Dit is de voorouder van alle mensen met blauwe ogen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De kleur van je iris wordt veroorzaakt door veel/weinig melanine
Je kunt 2 verschillende kleuren ogen hebben ( is zeldzaam)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Buitenkant van het oog.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wenkbrauwen houden het zweet tegen zodat het niet in de ogen komt

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oogleden beschermen de ogen tegen vliegjes

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Wat beschermt onze ogen tegen vliegjes?
A
wenkbrauwen
B
oogleden
C
wimpers

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

gele vlele vlek 
lens 
hoornvlies
glasachtig lichaam 
blinde vlek 
oogzenuw

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Gele vlek en blinde vlek
In het netvlies ligt de gele vlek, recht achter de pupil. Als je naar iets kijkt, komt het licht precies op de gele vlek terecht. 
Met de gele vlek kun je het scherpst zien.
De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. Met de blinde vlek kun je niets zien.

Het licht dat op het netvlies komt is de prikkel. Hierna gaat er een impuls via de oogzenuw naar de hersenen, en besef je wat je ziet. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oogspieren


Draaien de ogen in je juiste richting.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  Zet ze in  de goede volgorde.
glasachtig lichaam 
lens  
hoornvlies
netvlies 

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Bijziend=je kunt dichtbij scherp zien
holle glazen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Verziend= je kunt veraf goed zien
bolle glazen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Op welke prikkel reageert het oog?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Niet alle mensen hebben dezelfde kleur ogen, welk deel van het oog bepaalt de kleur?
A
netvlies
B
kleurbandjes
C
pupil
D
iris

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de pupil?
A
Een zwart deel in je oog
B
Een opening in je iris
C
een opening in je hoornvlies
D
een opening in je lens

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Met welk deel van het oog zie je het meest scherp?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Waardoor zien we op de blinde vlek niets?
A
omdat die plek blind is
B
omdat daar geen zintuigcellen zitten

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel zwarte bolletjes zie je hier?
A
28
B
14
C
7
D
geen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke lijn is het langst?
Onder of boven
A
Boven
B
Onder
C
Geen van beide

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions



Hoeveel poten heeft deze olifant?
A
4
B
5
C
1
D
8

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Opdrachten
Blz 87
Maak de opdrachten van 5.4: opdracht 1 t/m 6 en 8

Slide 30 - Slide

This item has no instructions