Dag 1

Thema 3
Wonen
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 3
Wonen

Slide 1 - Slide

aan
  • voor wie is het? 
  • zin: Ik schrijf een brief aan mijn broer.
  • zin:  Ik geef de tas aan mijn moeder.
1

Slide 2 - Slide

achter
  • achter < > voor
  • aan de andere kant van iets of iemand
  • zin:  De poes zit achter de doos.
  • zin: Ik zit achter in de klas.
2

Slide 3 - Slide

ander
  • niet deze
  • niet hetzelfde
  • zin: Ik woon nu in een ander huis.
  • zin: Deze jas is van een ander.
4

Slide 4 - Slide

de bank
  • grote stoel voor twee of meer personen
  • de bank - de banken
  • het bankje
  • zin: Ik zit op de bank en kijk tv.
  • zin: Hij valt op de bank in slaap.
5

Slide 5 - Slide

beneden
  • plaats is lager
  • boven <---> beneden
  • zin: Ik loop naar beneden.
  • zin: De bal rolt naar beneden.
7

Slide 6 - Slide

Ik hang mijn foto ............. de muur boven mijn ...........
Dag 1
1-6

Slide 7 - Open question

A - Ik wil een .............. boek lezen.
B - Ik ren ............... hem aan.
C - Ben je nu .......... klaar?
Dag 1
2-3-4
A
A - ander B - agter C - al
B
A - andere B - achter C - al
C
A - ander B - achter C - al
D
A - ander B - al C - achter

Slide 8 - Quiz

Dag 1
Wat hoort er bij: 
beneden?
7

Slide 9 - Drag question

A - Ik ga naar de bank om geld te halen.
B - Ik ga lekker op een bank zitten.
C - Ik lig op de bank als ik moe ben.
Dag 1
5
A
A - goed B - fout C - goed
B
A - goed B - goed C - goed
C
A - fout B - goed C - goed
D
A - goed B - goed C - fout

Slide 10 - Quiz