20221107 Spelling


We gaan woorden met -eer,-oor en -eur schrijven
1 / 26
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


We gaan woorden met -eer,-oor en -eur schrijven

Slide 1 - Slide

peer                 je hoort de i, maar schrijft de ee.
boor                je hoort de o, maar schrijft de oo.
kleur               je hoort de u, maar schrijft de eu.

Slide 2 - Slide

Dictee
woorden met -eer, -oor en -eur

Slide 3 - Slide


ik leer

Slide 4 - Slide


de geur

Slide 5 - Slide


jij stoort

Slide 6 - Slide


hij kleurt

Slide 7 - Slide


hij boort

Slide 8 - Slide


de heer

Slide 9 - Slide


het koor

Slide 10 - Slide


ik zeur

Slide 11 - Slide


de scheur

Slide 12 - Slide


voor het huis

Slide 13 - Slide

Maak de oefeningen op de werkbladen

Straks samen nakijken

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide


ik zeur

Slide 21 - Slide


de peer

Slide 22 - Slide


de boor

Slide 23 - Slide


de geur

Slide 24 - Slide


het weer

Slide 25 - Slide

We gaan woorden met -eer,-oor en -eur schrijven
Je hoort een ee, oo of eu voor een r niet goed. 
Je schrijft eer, oor of eur.

peer       voor
beer      kleur
door     scheur

Slide 26 - Slide