4.3 Proeven, ruiken, voelen

Proeven, ruiken, voelen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Proeven, ruiken, voelen

Slide 1 - Slide

Doel van de les
  • Je weet hoe je smaak waarneemt
  • Je weet welke zintuigen er in je huid liggen
  • Je weet hoe je op temperatuur blijft

Slide 2 - Slide

Smaak-
zintuig
Smaken die je tong kan proeven:
Bitter - zout - zoet - umami - zuur

Slide 3 - Slide

Neus
Reukzintuig  = zintuigcellen
Ruiken met neus + mond

De geurstoffen van het eten gaan naar je reukzintuig. De combinatie van smaak en geur bepaalt dat je weet wat je eet

Slide 4 - Slide

Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

het reuk zintuig is deel van het...
A
reukslijmvlies
B
neusslijmvlies
C
geurstofslijmvlies
D
smaak/reukslijmvlies

Slide 6 - Quiz

De zintuigen in je huid

Slide 7 - Slide

Zintuigen in je huid
De zintuigen in je huid zijn
- warmtezintuig (gevoelig voor prikkel hoge temperatuur)
- koudezintuig (gevoelig  voor prikkel lage temperatuur)
- tastzintuigen (gevoelig voor aanraking: hard, zacht, glad, ruw etc)
-  Pijnzintuigen (gevoelig voor pijn. Dit zijn doodlopende uiteinden van zenuwen)

Slide 8 - Slide

Komen er warmte en koudezintuigen voor in de huid?
A
warmte zintuigen
B
koude zintuigen
C
allebei
D
geen van beiden

Slide 9 - Quiz

Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 10 - Quiz

Regeling lichaams-
temperatuur


Warmteproductie en warmteafgifte gelijk
Bloedvaten wijder of nauwer
Zweten
Haren omhoog of omlaag

Slide 11 - Slide

Het regelen van de temperatuur door je hersenen

Slide 12 - Slide

Wat is de adequate prikkel van de koudezintuigjes in de huid?
A
temperatuur
B
lagere temperatuur dan de huid
C
hogere temperatuur dan de huid
D
kou

Slide 13 - Quiz

Sven zit in zijn t-shirt in de klas, zijn buurvrouw zet het raam open. Daardoor daalt de temperatuur en krijgt hij kippenvel. Hij vindt dat het te koud is geworden. Zal er ook een verandering hebben plaats gevonden in zijn huid? Zo ja, welke verandering?
A
Nee.
B
Ja, de bloedvaten worden nauwer.
C
Ja, de bloedvaten worden wijder.

Slide 14 - Quiz

Je mag nu verder met de opdrachten
M. WB 4.3: opdr.4 t/m 6,10  11 t/m13

Slide 15 - Slide