JRB doe jij mee op de arbeidsmarkt? B4K5

§ 3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

§ 3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsmotieven zijn
A
dingen waar je kan werken.
B
taken waar je goed in bent.
C
redenen om te willen werken.
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Arbeidsmotieven (redenen):
1. inkomsten
2. sociale contacten
3. regelmaat geven aan je leven
4. nuttig bezig zijn
5. jezelf ontwikkelen 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bij ongeschoold werk ben je vaker ...
A
leidinggevend
B
uitvoerend

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een uitvoerende functie
A
houd zich bezig met voeding van werknemers
B
voert taken uit
C
Geeft de leiding aan andere mensen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

wat is een leidinggevende functie
A
Voert bepaalde speciale taken uit
B
Werkt in het bedrijf onder de baas
C
Geeft leiding binnen het bedrijf

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

§ 3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kijk vraag
Let goed op:
Wie heeft de vraag?
Wie heeft het aanbod?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Arbeidsmarkt (=vraag & aanbod)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aanbod van arbeid
Het aanbod van arbeid noem je ook wel de:

Beroepsbevolking:

Dat is iedereen van 15 tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vraag naar arbeid

De vraag naar arbeid is het totaal aantal beschikbare banen: de werkgevers vragen mensen om voor hen te komen werken.

De vraag naar arbeid komt van de bedrijven
 en van de overheid. 

We noemen de vraag naar arbeid ook wel de 
werkgelegenheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

even bezig met ....


  • Basis blz. 108 opdracht 1, 2 en 3 maken
  • Kader blz. 138 opdracht  1, 2 en 3 maken 



Benodigde tijd:  8 minuten



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Werklozen
Beroepsbevolking, aanbod van arbeid

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn!!

(opg. 6)


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

arbeidsparticipatie     
Arbeidsparticipatie
(opg 13)

Slide 16 - Slide

Omdat niet iedereen tussen de 15 en 65 jaar oud wil werken, doet niet iedereen mee aan het landelijke werk. Meedoen betekent “Participeren”. 

We kunnen berekenen hoeveel mensen er participeren door de beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking tussen 15 en 65 jaar oud te nemen.

Het percentage, hierboven 76,5%, noemen we de participatiegraad: welk deel van de totale beroepsgeschikte bevolking hoort bij de beroepsbevolking?
Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

A
arbeiders
B
bedrijven en overheid
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een teveel aan arbeiders kan leiden tot ontslag.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Werkgelegenheid is...
A
alle banen die nog vrij zijn
B
Alle banen die al bezet zijn
C
Alle banen die vrij zijn + alle banen die al bezet zijn
D
Alle mensen die willen werken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en de (2) van de werkgevers.
A
(1) de vraag (2) de vraag
B
(1) de vraag (2) het aanbod
C
(1) het aanbod (2) de vraag
D
(1) Het aanbod (2) het aanbod

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je hoort bij de beroepsbevolking als je tussen de 15 en de (1) leeftijd bent én je werkt of bent (2)
A
(1) 65 (2) op zoek naar werk
B
(1) pensioenleeftijd (2) op zoek naar werk

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Algemene wet gelijke behandeling
In de Algemene Wet Gelijke Behandeling staat dat er geen onderscheid gemaakt mag worden op basis van bijvoorbeeld:
  1. Geslacht
  2. Afkomst
  3. Leeftijd

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is de arbeidsmarkt?
A
Het aanbod van werk
B
De vraag naar arbeid
C
Het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?
A
Bedrijven
B
Werklozen
C
Werkende
D
Geen van alle

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beroepsbevolking?
A
Groep personen tussen 15 en 75
B
Groep personen tussen 15 en pensioenleeftijd die werken of werkloos zijn
C
Alle werkende en niet werkende mensen
D
geen van bovenstaande antwoorden

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van de algemene wet gelijke behandeling?
A
Het beschermen van werkgevers tegen onterechte claims
B
Het stimuleren van concurrentie tussen werknemers
C
Het bevorderen van gelijke kansen en het voorkomen van discriminatie
D
Het beperken van individuele vrijheid

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een flexibele baan?
A
Een baan waarbij je heel lenig moet zijn
B
Een baan waarbij je veel verschillende taken moet doen
C
Een baan waarbij je alleen werkt wanneer ze jou nodig hebben
D
Een baan waarbij je soms veel en soms weinig uren werkt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Werken via een uitzendbureau is een voorbeeld van een flexibele baan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wie zijn de aanbieders op de arbeidsmarkt?
A
de beroepsbevolking
B
de consumenten
C
de producenten
D
de bedrijven en de overheid

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Arbeidsparticipatie is
A
Het percentage van de mensen die werkt
B
Het aandeel die mensen hebben in bedrijven
C
De hoeveelheid mensen die vrijwilligerswerk doen
D
Het percentage dat tot de beroepsbevolking behoort

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions