La semaine 37 2024 intro Unité 1, civilisation et regarder

La semaine 37: le dix et le onze septembre



- Intro nieuw Unité 1, mk 1.0, 1.1 
- 1.2 Exercice: 3,4,5,6 apprendre 1 
- 1.3 Exercice: 7,8 t/m d apprendre 2 en 3 uitleg               
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

La semaine 37: le dix et le onze septembre



- Intro nieuw Unité 1, mk 1.0, 1.1 
- 1.2 Exercice: 3,4,5,6 apprendre 1 
- 1.3 Exercice: 7,8 t/m d apprendre 2 en 3 uitleg               

Slide 1 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: 
1. Questions ? Hoe ging révision vocabulaire?
2. Intro Unité 1
3. Doornemen apprendre 1 en (Quizlet apprendre 1)
4. Samen mk ex. 1 en 2 
5. Devoirs: mk 1.1 ex. 1 en 2 en apprendre 1

Slide 2 - Slide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les heb je een onderdeel van het weekprogramma gemaakt/ geleerd 


Slide 3 - Slide

Waar denk je dat Unité 1 over gaat?

Slide 4 - Mind map

In welke landen wordt er Frans gesproken?

Slide 5 - Mind map

Travaillez ensemble:

Doorlezen samen A1 et A2 en bespreken B3

Slide 6 - Slide

Filmpje:
We bekijken samen het filmpje om in de vakantiesfeer te blijven en noteren de 10 points uniques de la Réunion.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Points uniques de la Réunion..

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Samen kijken vlog:
Option: samen of alleen mk ex. 1 et 2

Slide 11 - Slide

Les devoirs: 
 Faire: Apprendre 1 F/N - ex. 1.1: 1 et 2

Slide 12 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: 
1. Questions ?
2. Overhoren apprendre 1. Doornemen apprendre 2 
3. Bespreken opdr. 3 et 4 lire tekst: Mes vacances en Martinique en faire ex. 3,4,5,6 - noteer de woorden die je niet kent in je persoonlijke woordenlijst
5. Devoirs:  Exercice: 3,4,5,6 apprendre 2 

Slide 13 - Slide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les  kun je een tekst over vakantie begrijpen, heb je nieuwe woorden geleerd die gaan over vakantie.


Slide 14 - Slide

Overhoring apprendre 1:
1. L'ile                                        10. riche
2. la chaleur
3. la distance
4. l'est
5. voyager 
6. L'ouest
7. le soleil
8. pauvre
9. la mer

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Et maintenant... au travail!!!



faire ex. 3,4,5,6, ssstttttttt

Slide 17 - Slide

Heb ik alles begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk
B
Als ik de voca en de tekst nog een keer lees, kan ik dit wel.
C
Ik heb nog wel een vraag.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 18 - Quiz

En nu jij, et maintenant c'est à toi: 

Devoirs:  Exercice: 3,4,5,6 
                   apprendre 2 

Slide 19 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: 
1. Questions ? Overhoren apprendre 2
2. Doornemen apprendre 3, aant. etre en avoir
3. Oefenen met werkwoord -er (présent, imparfait, passé composé)
4. Samen of alleen maken 1.3 Exercice: 8 apprendre 3
5. Devoirs:  1.3 Exercice: 8 apprendre 3

Slide 20 - Slide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les  weet je weer hoe je etre en avoir en de werkwoorden op -er kunt vervoegen

Slide 21 - Slide

LE VERBE FRANCAIS

Slide 22 - Slide

Les verbes réguliers 
Er zijn 3 groepen regelmatige werkwoorden:
verbes en -er
verbes en -re
verbes en -ir

Slide 23 - Slide

Stappen présent:
1. Maak de stam: ww. - er/ re/ ir
2. zet hierachter de uitgang 

Slide 24 - Slide

verbes réguliers présent

 
PARLER 
Je parl
Tu parl es 
Il parl
Elle parl
On parl
Nous parl ons 
Vous parl ez 
Ils parl ent 
Elles parl ent 

J'ai parl é

VENDRE 
Je vend
Tu vend s 
Il vend 
Elle vend 
On vend 
Nous vend ons 
Vous vend ez 
Ils vend ent 
Elles vend ent

J' ai vend u
FINIR
Je fini 
Tu fini s 
Il fini 
Elle fini t 
On fini 
Nous fini ssons 
Vous fini ssez 
Ils fini ssent
Elles fini ssent 

J'ai fin i

Slide 25 - Slide

verbes réguliers passé composé
De passé composé bestaat altijd uit twee onderdelen:
1  Een vorm van avoir of être (het hulpwerkwoord)
2  Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van de ww op –er eindigt op - é
 
J’ai parlé
Het voltooid deelwoord van de ww op –re eindigt op -u
   
J’ai vendu
Het voltooid deelwoord van de ww op –ir eindigt op  -i
    
J’ai fin

 Om de passé composé te maken moet je goed
de hulpwerkwoorden 
AVOIR en ÊTRE kennen!!

Slide 26 - Slide

être: zijn

je suis
tu es
il/ elle/ on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
avoir: hebben

j'ai 
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/ elles ont

Slide 27 - Slide

L'imparfait
De imparfait is de O.V.T ( ik praatte, ik koos, ik verkocht) Om de imparfait te maken 
1. haal je de uitgang – ons van de nous-vorm van de présent 
2. en zet je er de uitgangen van de imparfait voor in de plaats.
   Dit gaat op voor alle werkwoorden, behalve être.

Je finissais  
Tu finissais
Il finissait
Elle finissait
On finissait
Nous finissions
Vous finissiez
Ils finissaient
Elles finissaient






Elle vendait
On vendait
Nous vendions
Vous vendiez
Ils vendaient
Elles vendaient
Je parlais
Tu parlais
Il parlait
Elle parlait
On parlait
Nous parlions
Vous parliez
Ils parlaient
Elles parlaient


Je vendais
Tu vendais
Il vendait
Elle vendait
On vendait
Nous vendions
Vous vendiez
Ils vendaient
Elles vendaient

Slide 28 - Slide

Vous êtes prêts?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance!!!!

Slide 29 - Slide

e
ons
e
es
ez
ent
Nous + stam-
Vous + stam-
Ils + stam-
Je + stam-
Tu + stam-
Il + stam-

Slide 30 - Drag question

Het werkwoord remplir in de tegenwoordige tijd. Combineer de juiste vormen.
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous

Vous
Ils/Elles
remplis
remplissent
remplit
remplissez
remplissons
remplis

Slide 31 - Drag question

Welke uitgangen horen bij welke groep werkwoorden?
-ER
-IR
-RE
timer
1:00
-ER
-IR
-RE
-e
-es
-e
-ons
-ez
-ent
-is
-is
-it
-issons
-issez
-issent
-s
-s
- -
-ons
-ez
-ent

Slide 32 - Drag question

-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 33 - Drag question

Dus: Uit welke twee elementen bestaat de passé composé in het Frans?
Sleep die twee elementen naar het juiste vakje
Vorm van het hulpwerkwoord être
Vorm van het hulpwerkwoord avoir
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord

Slide 34 - Drag question

Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Fransbij een regelmatig werkwoord op -er ? Zet de stappen in de juiste volgorde
- Haal de -r weg
- Pak het hele werkwoord
- Plaats een accent aigu (é) op de laatste e

Slide 35 - Drag question

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 36 - Drag question

En nu jij, et maintenant c'est à toi: 

Devoirs:  1.3 Exercice: 8
 apprendre 3

Slide 37 - Slide