Wanneer gebruik je The Present Perfect?
* bij gebeurtenissen in het verleden die nu nog bezig zijn
* bij ervaringen tot nu toe
* je merkt nu resultaat van acties in het verleden
I have known my boyfriend for 5 days. (je kent hem nog steeds)
I have been to London six times. (ervaring)
I can't run, I have broken my leg. (been is nog steeds gebroken)